Wedstrijd rond ‘Alya’ en ‘Alya’s keuze’ – looptijd 21 oktober t/m 21 december

Nu de donkere weken van november en december voor de deur staan, traditioneel de beste tijd voor de boekenverkoop, wordt het tijd om de promotie van mijn tweeluik (‘Alya’ en ‘Alya’s keuze dus) serieus aan te pakken.
Mijn idee: Een variant op een winactie, deze keer in wedstrijdvorm.

De spelregels zijn als volgt:

• Schrijf over een of beide delen van mijn tweeluik (‘Alya’ en/of ‘Alya’s keuze dus) een originele en boeiende bespreking. Natuurlijk mag je het ook een recensie noemen, al ben ik zelf altijd een beetje voorzichtig met dat woord. Een recensie hoort voor mij zo objectief mogelijk te zijn. Als, zoals in dit geval, het doel de promotie van een boek is, kun je nog altijd eerlijk zijn, maar echt objectief? Ik denk het niet…

• Natuurlijk moet je hiervoor deel een (‘Alya’) en/of deel twee (‘Alya’s keuze) gelezen hebben. Dat kan ook via de bibliotheek. Het is wel mogelijk dat je dan moet reserveren, want enig googelwerk leert mij dat de meeste bibliotheken, met name de grotere, beide delen al in hun collectie hebben, maar ook dat daarvan continu zo’n 80% is uitgeleend. Dat is misschien lastig, maar voor mij als auteur natuurlijk ook mooi om te weten. 😉

• De lengte is vrij. Iedereen kan bedenken dat je met een bespreking van een of twee zinnen niet veel kans zult maken, maar verder gaat het me meer om kwaliteit dan kwantiteit. Een aansprekende, nieuwsgierig makende en originele bespreking van tien zinnen maakt dus absoluut meer kans dan een lang en ‘vlak’ verhaal. Verder moet het vooral eerlijk overkomen. Je verdient dus géén extra punten door ‘Alya’ en/of ‘Alya’s keuze’ kritiekloos de hemel in te prijzen…

• Plaats die bespreking op een plek waar het lezers bereikt. Dat kan op een lezerswebsite als Hebban of Goodreads, maar ook op ieder ander geschikt digitaal platform, zoals een van de bekende boekenwebshops zoals de ‘dikke blauwe’. Het kan ook een eigen blog zijn, mits je dat dan wel met regelmaat gebruikt om nieuwtjes en/of recensies over boeken te plaatsen. Besprekingen die alleen jou en je directe kennissenkring bereiken, bijvoorbeeld als ze alleen op je persoonlijke facebookpagina staan, tellen dus niet mee. Bij twijfelgevallen roep ik de hulp van mijn vrouw in om de knoop door te hakken. 😉

• Stuur de link of links (als je gaat voor de bonusprijs; zie hieronder) naar je geplaatste bespreking/recensie naar het volgende emailadres: hayvandenmunckhof@ziggo.nl

• De wedstrijd loopt tot en met vrijdag 21 december. De uitslag volgt zo snel mogelijk, maar in ieder geval vóór het nieuwe jaar.

• Wanneer precies je de bespreking in de komende twee maanden plaatst, doet er niet toe. Het mag meteen al, maar alles is goed zolang ik maar op 21 december voor 24.00 uur je mail met link(s) binnenkrijg.

• Iedere deelnemer stuur ik na ontvangst van de inzending zo snel mogelijk een bevestigingsmail.

• De uitslag plaats ik voor 1 januari 2019 hier, dus op mijn website, en daarnaast in elk geval op mijn FB-pagina. De vier winnaars krijgen daarnaast persoonlijk bericht.

• Naam en adresgegevens zijn pas nodig als je bij de winnaars hoort. Uiteraard zijn de portokosten dan voor mijn rekening.

De prijzen:

1e prijs
Drie boeken (zie afbeelding en toelichting onder de post) naar keuze.

2e prijs
Twee boeken naar keuze

3e prijs
Een boek naar keuze

Bonusprijs
Drie boeken naar keuze.
De bonusprijs gaat naar de deelnemer die zijn/haar bespreking op de meeste digitale platforms (zie het derde punt van de spelregels) heeft geplaatst. Bij een eventuele gelijke stand laat ik de kwaliteit van de bespreking de doorslag geven. Wie voor de bonusprijs in aanmerking wil komen, moet alle betreffende links in één mail naar hayvandenmunckhof@ziggo.nl sturen. Als dat in een serie losse mails gebeurt, wordt het namelijk erg onoverzichtelijk en brengt het te veel werk met zich mee.

Tot slot:
Op veel plekken waar je een recensie/bespreking plaatst moet je ook een beoordeling in sterren geven, in de regel van minimaal een tot maximaal vijf sterren. Denk vooral niet dat je meer kans maakt als je ‘Alya’ of ‘Alya’s keuze’ overal vijf sterren geeft, al mag dat uiteraard wel… Ik hecht veel meer waarde aan een eerlijke, originele en onderbouwde bespreking dan aan dat aantal sterren.

En o ja, het delen van deze wedstrijd, op welk platform dan ook, wordt natuurlijk op prijs gesteld…

Hieronder de negen boeken waaruit de prijswinnaars kunnen kiezen, met daaronder de link naar een recensie.

1. Alya – Uitgeverij Mozaïek 2018
http://www.cravingpages.com/review/alya-van-hay-van-den-munckhof/

2. Alya’s keuze – Uitgeverij Mozaïek 2018

3. Historische verhalen uit de Gouden Eeuw – Uitgeverij Historische Verhalen 2017
https://www.hebban.nl/boeken/historische-verhalen-gouden-eeuw
4. Historische verhalen – jaarbundel 1 2016 – Uitgeverij Historische Verhalen 2017
https://www.hebban.nl/boeken/historische-verhalen-27-korte-geschiedenisverhalen-nienke-pool
5. Historische verhalen – jaarbundel 2 2017 – Uitgeverij Historische Verhalen 2018
https://www.hebban.nl/boeken/historische-verhalen
6. Anno Domini 892 – Godijn Publishing 2017
https://www.hebban.nl/boeken/anno-domini-892
7. Odi et Amo – Godijn Publishing 2018
https://conniesboekenblog.nl/2018/10/13/boekpresentatie-odi-et-amo/
8. Achterblijvers – Godijn Publishing 2018
https://www.hebban.nl/boeken/achterblijvers
9. Traisha en het Ei – Uitgeverij EigenZinnig 2014
https://www.hebban.nl/recensies/tanja-krone-over-traisha-en-het-ei
10. Ganymedes 17 – Stichting Fantastische Vertellingen 2017
https://www.hebban.nl/recensies/johan-klein-haneveld-over-ganymedes-17

In de drie bundels van ‘Historische verhalen’ (nummer 3. 4 en 5) staan vier van mijn korte historische verhalen. ‘Historische verhalen uit de Gouden Eeuw’ was ook een schrijfwedstrijd, waarbij ik met het verhaal ‘Chan-mi’ met een tweede plaats in de prijzen viel.

Nummer 6 en 7 zijn ook wedstrijdbundels, in dit geval met enkel verhalen die in de middeleeuwen spelen. In 2017 deed ik met twee verhalen mee. Die haalden allebei de bundel ‘Anno Domini 892’. Met het verhaal ‘Umars opdracht’ won ik die editie van de wedstrijd. Daarom mocht ik voor de editie van 2018 een bonusverhaal schrijven. Dat is ‘De muren van Zhongdu’ geworden, het enige verhaal in de bundel dat niet in Europa speelt, maar in het Mongolië en China ten tijde van Djengis Khan.

Nummer 8, 9 en 10 zijn echte titels voor de fantasyliefhebbers. De oudste van de drie is de verhalenbundel Traisha en het Ei, meteen mijn enige zelfstandige publicatie voor volwassenen tot aan mijn tweeluik van dit jaar. In die bundel heb ik mijn beste verhalen uit mijn fantasyperiode verzameld. Helemaal waar is dat niet, want al schrijf ik nu vooral historisch, het fantastische genre vind ik te leuk om het helemaal te laten liggen. Een of twee keer per jaar schrijf ik daarom nog een verhaal voor een fantasywedstrijd die me de moeite waard lijkt. De wedstrijd ‘Achterblijvers’ won ik dit jaar zelfs met een door de Griekse mythologie geïnspireerd verhaal over een verdwaalde naiade. Tot slot had ik vorig jaar een primeur met mijn eerste verhaal in Ganymedes, het al vanaf de jaren ’70 uitgegeven jaarboek voor Nederlandse verhalen in het fantastische genre.

Hisse (historische serie in 15 x 120 woorden)

Het wordt tijd om op mijn website weer eens teken van (schrijf)leven te geven. Mensen die mij volgen, vragen zich misschien af hoe het intussen met ‘Alya’ staat, mijn eerste ‘volwassen’ historische roman, waarvan ik hier in 2016 al een paar fragmenten plaatste.  Daarover kan ik melden dat er door omstandigheden vertraging is opgetreden in het uitgeefproces (wie weet zelfs een half jaar), maar dat het verder verloopt zoals ik hoopte. De eerste ruwe versie werd door de uitgever (Mozaïek) positief ontvangen. Intussen heb ik het commentaar van de redactrice verwerkt en een tweede versie ingeleverd. In dat proces zijn er van de oorspronkelijke 165.000 woorden al een kleine 20.000 gesneuveld. Dat schijnt bepaald niet uitzonderlijk te zijn. Ik verwacht dan ook dat er in de volgende redactieronde(s) ook nog hier en daar gesneden zal worden.
Uitstel is nooit leuk, maar ik heb geleerd dat het bij meer uitgaven zo verloopt en dat  ik gewoon heel geduldig moet zijn. Ik zie het dan ook van de zonnige kant. Het is best wel bijzonder om op mijn  niet meer ‘zo heel erg piepe leeftijd’ alsnog zo’n mooie uitgeefkans te krijgen. Overigens heb ik die buit beslist nog niet binnen. Dat is pas zo ver als ik alle redactierondes goed doorsta en daarna het definitieve fiat van de uitgever krijg. Ik heb er alle vertrouwen in dat het goedkomt, maar zekerheid is er dus nog niet. 

Na de eerste redactieronde van ‘Alya’ had ik een tijd de handen vrij om weer eens wat korte verhalen te schrijven, ook weer in historische sferen trouwens. Dat leverde vorige maand al vast één leuk resultaat op. Mijn verhaal ‘Umars opdracht’ won de tweede ronde van een historische schrijfwedstrijd voor korte verhalen tot maximaal drieduizend woorden, namelijk ‘Anno Domini 892’ van Godijn Publishing. Dat betekent in ieder geval vast dat het komend najaar in de wedstrijdbundel gepubliceerd wordt. 

Af en toe schrijf ik ook nog altijd ultrakorte verhalen van exact 120 woorden op de website 120w.nl. Deze keer heb ik daar in de loop van enkele weken een feuilleton van 15 opeenvolgende stukjes (jawel, ook nu weer historisch) geplaatst met als titel ‘Hisse’. Het handelt over een Fries meisje dat in de negende eeuw als slavin in het Zweedse Birka belandt en aan haar lot probeert te ontsnappen. Prijzen vallen er met zo’n feuilleton niet te verdienen, maar ik kreeg er wel veel leuke reacties op. Vandaar dat ik hieronder het hele feuilleton van in totaal 15 x 120 = 1800 woorden een plekje geef. 

 

HET SPOOR (HISSE 1)

‘Leif!’ roept Hedda, ‘Je Friese slavin is er met je boog vandoor.’
Hisse? Dat zal ze bezuren. Ik ga meteen achter haar aan.’
‘Het is nog erger dan je denkt. Hisse vertelde mij dat ze een kruis bij het graf van haar broer ging plaatsen.’
‘Bij Odin, dat gaat haar de kop kosten.’
‘Doe niet zo stom, Leif. Een portie zweepslagen is genoeg.’
Leif luistert niet, maar roept Bor. De wolfshond volgt Hisses spoor, staat stil bij het kruis en jankt zachtjes.
Vol verbazing kijkt Leif naar de pijl die uit zijn borst steekt.

Hisse laat zich uit de boom zakken, pakt Leifs zwaard en streelt de hond over zijn kop.
‘Knap werk, Bor. Kom. Samen redden wij ons wel.’

 

HET WOUD (HISSE 2)

Hisse trekt de pijl uit de borst van haar voormalige eigenaar en wrijft het bloed er met de zoom van haar hemd af.
‘Je had van mij af moeten blijven, Leif,’ zegt ze ernstig.
De wolfshond heft zijn kop en jankt opnieuw.
‘Rouw je om hem, Bor? Dat verdient hij niet. Kom, we moeten hier weg.’

Een voor een lossen de stammen op in de duisternis. Als een stille geest scheert een uil over haar hoofd. Hisse staat stil en huivert. Waar zij in Friesland leefde, kende zij plassen, moerassen en zompige weiden, maar geen woud.
Tussen de wortels van een oude eik maakt ze een nest van dorre bladeren. Met Bors kop op haar borst valt ze in slaap.

 

HET EERSTE ONTWAKEN (HISSE 3)

Hisse denkt de zee te horen. Als ze haar ogen opent, zucht ze van teleurstelling. Een gestage regen daalt neer op het woud. De sprankelend groene wereld van gisteren oogt nu grauw, kil en levenloos.
Ergens in de verte klinkt een geluid dat Hisse niet meteen herkent, maar Bor wel. Hij komt overeind, schraapt zijn poten en spitst de oren. Als bevroren blijft hij staan. Dan hoort Hisse het ook. Geblaf en luide kreten…

Hisse weet van wie de stemmen zijn. Knut en Bjorn vonden hun broer en weten wie hem doodde. Ze komen eraan om Leif te wreken. Hisse hoort doodsbang te zijn voor wat ze met haar zullen doen. Maar zij glimlacht enkel en streelt Bors ruige vacht.

 

WEERZIEN (HISSE 4)

De roedel wolfshonden vliegt recht op Hisse af. Een tel later wordt ze bijna onder de voet gelopen. De voorste teef springt tegen haar op en likt haar gezicht kletsnat.
‘Mooi dat jullie mij vonden,’ roept Hisse, ‘maar zo is het genoeg. Af!’
Meteen liggen alle honden aan haar voeten.

Knut en Bjorn breken door het struikgewas. Met het zwaard in de hand staan ze stil. Woede en verbijstering strijden op hun gezichten om de voorrang.
‘Hoopten jullie mijn verscheurde lichaam te vinden?’ vraagt Hisse.
Bjorn zwijgt. Hij knikt naar Knut en heft zijn zwaard. Samen stormen ze op haar af.
‘Ga!’ schreeuwt Hisse. Bor springt als eerste…

Langzaam kleurt het mos voor haar voeten helrood. Hisse sluit de ogen.

 

HEDDA (HISSE 5)

Wanneer ze haar ogen opent, is alles voorbij. Vol verwachting kijken de wolfshonden haar aan, hun bekken druipend van het bloed.
Hisse denkt aan Hedda en ze huilt. Is het Hedda’s schuld dat ze een vader heeft die haar aan een wreedaard als Leif uithuwelijkte? Ze huilt ook om de broers. Die moesten Leif wel wreken.

Hisse loopt terug naar het langhuis, al kan dat haar dood betekenen. De honden lopen achter haar, behalve Bor. Die wijkt niet van haar zijde.
Als een standbeeld staat Hedda te wachten. Hisse legt drie zwaarden voor haar voeten. ‘De honden wijzen je de weg,’ zegt ze. ‘Het spijt me, Hedda.’

Hisse keert zich om en verdwijnt in het woud. Alleen Bor volgt haar.

 

HERFST IN HET WOUD (HISSE 6)

De nachten worden kil en vochtig. Spinnenwebben vormen een zilveren krans rond Hisses slaapplaats, als ze ‘s morgens rillend van de kou ontwaakt.
Twee schatten redden haar. De eerste is het mes dat ze van Leifs dode lichaam stal, de tweede haar benen naald. De pelzen van de dieren die ze doodt om zichzelf en Bor te voeden, looit ze met haar eigen urine. Met de linnen draden van haar hemd maakt ze er warme kleding van.

Terwijl de eerste sneeuw valt, denkt Hisse lang na. Een hele winter in het woud zal ze niet overleven. Ze moet verder, maar waarheen? Rechtdoor, besluit ze. Ooit zal ze dan de zee weer zien.

‘Kom Bor,’ zegt ze. ‘We gaan naar Friesland.’

 

ONTMOETING (HISSE 7)

Uit de schaduwen doemt een schim op. Hisse grijpt naar haar boog. Als Bor wel stilstaat, maar niet gromt, bedenkt ze zich.
‘Wat doet een meisje alleen in het woud?’ De man draagt een lange boog, maar geen zwaard.
‘Ik wil naar Friesland. Wie ben je?’
‘Olaf. Een pelsjager.’ Hij wijst naar het oosten. ‘Birka is de dichtstbijzijnde haven.’
‘Nee!’ Hisse schudt heftig haar hoofd. ‘Daar werd ik verkocht.’

Olaf kijkt haar lang aan. ‘Dan moet je naar het westen,’ zegt hij. ‘De Noren in Kaupang handelen ook met Friezen.’
‘Is het ver?’
Hij knikt.
‘Wijs je mij de weg?’
Olaf glimlacht. ‘Waarom niet, mijn pelzen kan ik ook in Kaupang slijten.’
Hij streelt Bor. Die laat het rustig toe.

 

OLAF (HISSE 8)

Levende kleuren lossen op in neerdwarrelende sneeuwvlokken, totdat de wereld enkel nog bestaat uit zwart, wit en vele tinten grijs.
Olaf stopt bij een beekoever en verzamelt wilgentenen. Razendsnel vlecht hij er sneeuwschoenen van.
Terwijl Hisse de hare onderbindt, kijkt ze naar Olaf. ‘Waarom doe je dit?’
‘Vertrouw je mij?’
‘Ja,’ antwoordt Hisse. ‘Bor heeft altijd gelijk.’

Olaf staart in de verte. ‘Vorig jaar had ik een vrouw en een dochter,’ zegt hij. ‘Nu heb ik niets. Ik leefde van dag tot dag, totdat ik jou ontmoette.’
Sprakeloos kijkt Hisse hem aan. Nu pas valt het haar op hoe grijs Olafs haar is en dat zijn gezicht enkel uit rimpels lijkt te bestaan.

‘Kom,’ zegt hij. ‘Je moet naar Kaupang.’

 

HET GROTE MEER (HISSE 9)

Van enkel dunne huiden en wat stokken maakt Olaf ‘s avonds een tent. Tussen Bor en de oude pelsjager glijdt Hisse weg in een warme, droomloze slaap.

‘s Morgens geeft een azuren hemel de wereld haar kleur terug. Vele dagen achtereen zoeken ze hun weg over een maagdelijk sneeuwdek. Stoppen doen ze enkel als er gejaagd of gegeten moet worden. Al gauw laat Olaf het boogschieten aan Hisse over. Haar blik is scherper en haar hand vaster.

Als ze bij een reusachtig meer aankomen, draait de wind naar het zuiden. Rond het middaguur is de sneeuw veranderd in een modderbrij.
‘Moeten we hierdoor,’ vraagt Hisse bedrukt.
Olaf grijnst en schuift wat takken opzij. Daaronder liggen een kano en twee peddels.

 

DE VISSER (HISSE 10)

Hisse stapt na Olaf in de kano. Bor springt haar achterna.
‘Heb je ooit gepeddeld?’ vraagt Olaf.
Hisse knikt. ‘Ik kom uit Friesland.’

Als een roodoranje zon trillend in het meer verdwijnt, koerst Olaf naar een steiger. Aan de waterkant staat een huis op hoge palen, zoals Hisse die uit Dorestad kent.
‘De visser die hier leeft, is mijn vriend,’ zegt Olaf. ‘Hij heeft een grote boot en kan ons morgen misschien naar de westelijke oever brengen. Dan zijn we al halverwege.’

De visser heet Geir. Ook door hem laat Bor zich gewillig strelen.
‘Geen probleem,’ zegt Geir na Olafs verhaal. ‘Vissen kan ik overal.’
Hij kijkt naar Hisse. ‘Waarom help je haar?’
Olaf zucht. ‘Ze lijkt op mijn dochter.’

 

NAAR KAUPANG (HIISE 11)

‘s Morgens zijn peddels overbodig. Een straffe oostenwind stuwt Geirs zeilboot naar de westkust van het Vänermeer. Halverwege de middag komen ze daar aan.
‘Het ga je goed, Hisse,’ zegt Geir. ‘Je hebt Odins zegen.’ Voordat hij weer scheep gaat, slaat hij Olaf op zijn schouder en aait Bor.

Aan de westoever is de bodem droog. Dat geeft Hisse nieuwe moed.
‘Hoe ver is het nog, Olaf?’
‘Over een dag of drie zien we de zee. Langs de kust ligt een weg die ons naar Kaupang voert.’

Vijf dagen later bereiken ze de top van een heuvel die uitzicht biedt op de haven van Kaupang. Als aan de grond genageld blijft Hisse staan.
‘Wat is er, Hisse?’
‘Drakenschepen…’ fluistert ze.

 

HERINNERINGEN (HISSE 12)

Hisse staart naar de drakenschepen. Ze ademt zwaar. Haar voeten weigeren haar verder te dragen. Pas als Bor haar hand likt, komt ze weer tot zichzelf.
‘Bracht een drakar je naar Birka?’ vraagt Olaf.
‘Nee,’ antwoordt Hisse. ‘Mijn dorp werd door Denen uitgemoord. Alleen mijn broer en mij lieten ze leven. Ze ketenden ons aan de mast van hun drakar en namen ons mee naar Hedeby. Daar verkochten ze ons aan een Zweedse handelaar. Die bracht ons naar de slavenmarkt van Birka.’ Af en toe hapert haar stem.

‘En nu wil je naar Friesland?’
Hisse aarzelt een moment. ‘Ja, dat is mijn thuisland.’
‘Goed,’ zegt Olaf. ‘Dan gaan we naar het huis van de Friezen.’
Verbijsterd kijkt Hisse hem aan.

 

IN KAUPANG (HISSE 13)

‘Weet je zeker dat er Friezen in Kaupang zijn, Olaf?’
‘In elke haven zijn Friezen,’ antwoordt Olaf. ‘Naar Kaupang komen er zo veel dat ze een eigen wijk hebben.’
‘Hoe kan dat?’ vraagt Hisse. ‘De Noren en Denen vallen Friesland bijna ieder jaar aan.’
‘Alle handelaren worden door de koning beschermd,’ zegt Olaf, ‘op voorwaarde dat hij de eerste keus krijgt uit hun goederen. Werkt dat in jouw land dan anders, Hisse?’
Langzaam schudt Hisse haar hoofd. ‘Nee, eigenlijk niet, tenminste niet in Dorestad. Daar leggen ook veel Deense vrachtschepen aan.’

Stil loopt Hisse naast Olaf verder. Pas als kinderen joelen en haar nawijzen, vraagt ze zich af wat men hier van een vies, in dierenvellen gehuld meisje zal vinden.

 

HET HUIS VAN DE FRIEZEN (HISSE 14)

Olaf klopt aan bij het grootste huis. ‘Hier leven de rijke handelaren uit Friesland,’ zegt hij. ‘Als ze je willen helpen, ben je spoedig thuis.’
Een dikke, roodharige man opent de deur. Zijn blik schiet van Olaf naar Hisse en terug.
‘Als je pelzen kunt leveren, valt er te praten, Olaf,’ zegt hij. ‘Aan slavinnen hebben we geen behoefte, zeker niet als ze stinken. Was haar eerst en kleed haar behoorlijk.’

‘Ik kom uit Witla,’ roept Hisse in het Fries. ‘Help mij.’
De handelaar knijpt zijn varkensogen tot spleetjes. ‘Heb je daar familie, meisje?’
Hisse buigt haar hoofd. ‘Nee,’ fluistert ze. ‘De Denen hebben ze allemaal gedood.’
De man grijnst. ‘Geen probleem, kind. Wij vinden wel een echtgenoot voor jou.’

 

EEN NIEUWE FAMILIE – SLOT (HISSE 15)

Hisses ogen spuwen vuur. Ze grijpt naar haar boog. Meteen staan Bors nekharen recht overeind. Met blikkerende tanden springt hij. Net op tijd smijt de handelaar de deur dicht.

Verbluft kijkt Olaf haar aan. ‘Hisse, wil je nog altijd terug naar Friesland?’
Hisse hijgt eerst na. Daarna schudt ze heel beslist haar hoofd.
‘Dan ga ik ervoor zorgen dat je een vrije vrouw wordt.’
Hisses mond valt open van verbazing. ‘Wil je dan echt dat ik jouw vrouw word, Olaf?’
Olaf lacht. ‘Natuurlijk niet,’ antwoordt hij, ‘maar misschien wil je wel voorgoed mijn dochter worden. De enige voorwaarde is dat je een man kiest die jou waard is. Dan heb ik eindelijk ook een zoon.’

Hisse straalt. ‘Afgesproken,’ zegt ze.