De recensie van NBD-Biblion

Het wachten op de NBD-Biblion-recensie van een nieuw boek is voor auteurs iedere keer opnieuw weer een spannend moment. Lezers begrijpen het waarom niet altijd. Daarom hieronder nog eens de twee belangrijkste redenen:

1. De meeste bibliotheken baseren hun bestellingen op de inhoud van die NBD-Biblion-recensie. Is die positief en is er een grote doelgroep voor het betreffende genre (in mijn geval historisch), dan volgt in de regel een flinke bestelling. Vooral voor debutanten is dat erg belangrijk, want het is een prima manier om wat meer naamsbekendheid te krijgen en zo op den duur ook via boekhandel en/of webshops meer boeken te verkopen.

2. Ook rechtstreeks heeft die recensie invloed, want de meeste grote webshops zoals de ‘dikke blauwe’ plaatsen ze meteen bij het boek. Op die manier is de NBD-Biblion-recensie waarschijnlijk de meest gelezen recensie van Nederland. Heel wat lezers weten ook dat het een objectieve (voor zo ver dat bestaat…) recensie is, terwijl sommige van die andere reacties (maar beslist niet allemaal…) uit het netwerk van de auteur komen en meer als steunbetuiging dan als een echte beoordeling gelezen moeten worden, iets wat trouwens ook bij een site als Hebban.nl speelt. Daar zie je ook vaak grote verschillen tussen de beoordeling van de Hebban-recensent en de reacties van andere lezers.

Mijn laatste roman (‘Alya’s keuze’) is nu acht weken uit. Dat is zo’n beetje de gemiddelde tijd, die je op de recensie moet wachten, dus ik verwacht die in de loop van deze week te zien verschijnen.
Gelukkig heeft NBD-Biblion er wel iets op gevonden om de recensie meteen digitaal voor de bibliotheken te verwerken, zodat die een titel desnoods dezelfde dag nog kunnen bestellen (zie infographic van NBD-Biblion hieronder).

Wedstrijd rond ‘Alya’ en ‘Alya’s keuze’ – looptijd 21 oktober t/m 21 december

Nu de donkere weken van november en december voor de deur staan, traditioneel de beste tijd voor de boekenverkoop, wordt het tijd om de promotie van mijn tweeluik (‘Alya’ en ‘Alya’s keuze dus) serieus aan te pakken.
Mijn idee: Een variant op een winactie, deze keer in wedstrijdvorm.

De spelregels zijn als volgt:

• Schrijf over een of beide delen van mijn tweeluik (‘Alya’ en/of ‘Alya’s keuze dus) een originele en boeiende bespreking. Natuurlijk mag je het ook een recensie noemen, al ben ik zelf altijd een beetje voorzichtig met dat woord. Een recensie hoort voor mij zo objectief mogelijk te zijn. Als, zoals in dit geval, het doel de promotie van een boek is, kun je nog altijd eerlijk zijn, maar echt objectief? Ik denk het niet…

• Natuurlijk moet je hiervoor deel een (‘Alya’) en/of deel twee (‘Alya’s keuze) gelezen hebben. Dat kan ook via de bibliotheek. Het is wel mogelijk dat je dan moet reserveren, want enig googelwerk leert mij dat de meeste bibliotheken, met name de grotere, beide delen al in hun collectie hebben, maar ook dat daarvan continu zo’n 80% is uitgeleend. Dat is misschien lastig, maar voor mij als auteur natuurlijk ook mooi om te weten. 😉

• De lengte is vrij. Iedereen kan bedenken dat je met een bespreking van een of twee zinnen niet veel kans zult maken, maar verder gaat het me meer om kwaliteit dan kwantiteit. Een aansprekende, nieuwsgierig makende en originele bespreking van tien zinnen maakt dus absoluut meer kans dan een lang en ‘vlak’ verhaal. Verder moet het vooral eerlijk overkomen. Je verdient dus géén extra punten door ‘Alya’ en/of ‘Alya’s keuze’ kritiekloos de hemel in te prijzen…

• Plaats die bespreking op een plek waar het lezers bereikt. Dat kan op een lezerswebsite als Hebban of Goodreads, maar ook op ieder ander geschikt digitaal platform, zoals een van de bekende boekenwebshops zoals de ‘dikke blauwe’. Het kan ook een eigen blog zijn, mits je dat dan wel met regelmaat gebruikt om nieuwtjes en/of recensies over boeken te plaatsen. Besprekingen die alleen jou en je directe kennissenkring bereiken, bijvoorbeeld als ze alleen op je persoonlijke facebookpagina staan, tellen dus niet mee. Bij twijfelgevallen roep ik de hulp van mijn vrouw in om de knoop door te hakken. 😉

• Stuur de link of links (als je gaat voor de bonusprijs; zie hieronder) naar je geplaatste bespreking/recensie naar het volgende emailadres: hayvandenmunckhof@ziggo.nl

• De wedstrijd loopt tot en met vrijdag 21 december. De uitslag volgt zo snel mogelijk, maar in ieder geval vóór het nieuwe jaar.

• Wanneer precies je de bespreking in de komende twee maanden plaatst, doet er niet toe. Het mag meteen al, maar alles is goed zolang ik maar op 21 december voor 24.00 uur je mail met link(s) binnenkrijg.

• Iedere deelnemer stuur ik na ontvangst van de inzending zo snel mogelijk een bevestigingsmail.

• De uitslag plaats ik voor 1 januari 2019 hier, dus op mijn website, en daarnaast in elk geval op mijn FB-pagina. De vier winnaars krijgen daarnaast persoonlijk bericht.

• Naam en adresgegevens zijn pas nodig als je bij de winnaars hoort. Uiteraard zijn de portokosten dan voor mijn rekening.

De prijzen:

1e prijs
Drie boeken (zie afbeelding en toelichting onder de post) naar keuze.

2e prijs
Twee boeken naar keuze

3e prijs
Een boek naar keuze

Bonusprijs
Drie boeken naar keuze.
De bonusprijs gaat naar de deelnemer die zijn/haar bespreking op de meeste digitale platforms (zie het derde punt van de spelregels) heeft geplaatst. Bij een eventuele gelijke stand laat ik de kwaliteit van de bespreking de doorslag geven. Wie voor de bonusprijs in aanmerking wil komen, moet alle betreffende links in één mail naar hayvandenmunckhof@ziggo.nl sturen. Als dat in een serie losse mails gebeurt, wordt het namelijk erg onoverzichtelijk en brengt het te veel werk met zich mee.

Tot slot:
Op veel plekken waar je een recensie/bespreking plaatst moet je ook een beoordeling in sterren geven, in de regel van minimaal een tot maximaal vijf sterren. Denk vooral niet dat je meer kans maakt als je ‘Alya’ of ‘Alya’s keuze’ overal vijf sterren geeft, al mag dat uiteraard wel… Ik hecht veel meer waarde aan een eerlijke, originele en onderbouwde bespreking dan aan dat aantal sterren.

En o ja, het delen van deze wedstrijd, op welk platform dan ook, wordt natuurlijk op prijs gesteld…

Hieronder de negen boeken waaruit de prijswinnaars kunnen kiezen, met daaronder de link naar een recensie.

1. Alya – Uitgeverij Mozaïek 2018
http://www.cravingpages.com/review/alya-van-hay-van-den-munckhof/

2. Alya’s keuze – Uitgeverij Mozaïek 2018

3. Historische verhalen uit de Gouden Eeuw – Uitgeverij Historische Verhalen 2017
https://www.hebban.nl/boeken/historische-verhalen-gouden-eeuw
4. Historische verhalen – jaarbundel 1 2016 – Uitgeverij Historische Verhalen 2017
https://www.hebban.nl/boeken/historische-verhalen-27-korte-geschiedenisverhalen-nienke-pool
5. Historische verhalen – jaarbundel 2 2017 – Uitgeverij Historische Verhalen 2018
https://www.hebban.nl/boeken/historische-verhalen
6. Anno Domini 892 – Godijn Publishing 2017
https://www.hebban.nl/boeken/anno-domini-892
7. Odi et Amo – Godijn Publishing 2018
https://conniesboekenblog.nl/2018/10/13/boekpresentatie-odi-et-amo/
8. Achterblijvers – Godijn Publishing 2018
https://www.hebban.nl/boeken/achterblijvers
9. Traisha en het Ei – Uitgeverij EigenZinnig 2014
https://www.hebban.nl/recensies/tanja-krone-over-traisha-en-het-ei
10. Ganymedes 17 – Stichting Fantastische Vertellingen 2017
https://www.hebban.nl/recensies/johan-klein-haneveld-over-ganymedes-17

In de drie bundels van ‘Historische verhalen’ (nummer 3. 4 en 5) staan vier van mijn korte historische verhalen. ‘Historische verhalen uit de Gouden Eeuw’ was ook een schrijfwedstrijd, waarbij ik met het verhaal ‘Chan-mi’ met een tweede plaats in de prijzen viel.

Nummer 6 en 7 zijn ook wedstrijdbundels, in dit geval met enkel verhalen die in de middeleeuwen spelen. In 2017 deed ik met twee verhalen mee. Die haalden allebei de bundel ‘Anno Domini 892’. Met het verhaal ‘Umars opdracht’ won ik die editie van de wedstrijd. Daarom mocht ik voor de editie van 2018 een bonusverhaal schrijven. Dat is ‘De muren van Zhongdu’ geworden, het enige verhaal in de bundel dat niet in Europa speelt, maar in het Mongolië en China ten tijde van Djengis Khan.

Nummer 8, 9 en 10 zijn echte titels voor de fantasyliefhebbers. De oudste van de drie is de verhalenbundel Traisha en het Ei, meteen mijn enige zelfstandige publicatie voor volwassenen tot aan mijn tweeluik van dit jaar. In die bundel heb ik mijn beste verhalen uit mijn fantasyperiode verzameld. Helemaal waar is dat niet, want al schrijf ik nu vooral historisch, het fantastische genre vind ik te leuk om het helemaal te laten liggen. Een of twee keer per jaar schrijf ik daarom nog een verhaal voor een fantasywedstrijd die me de moeite waard lijkt. De wedstrijd ‘Achterblijvers’ won ik dit jaar zelfs met een door de Griekse mythologie geïnspireerd verhaal over een verdwaalde naiade. Tot slot had ik vorig jaar een primeur met mijn eerste verhaal in Ganymedes, het al vanaf de jaren ’70 uitgegeven jaarboek voor Nederlandse verhalen in het fantastische genre.

Alya in de Limburger

Strikt genomen is het artikel van Adri Gorissen in de Limburger van 27 juni geen recensie, maar ik ben er niet minder blij mee, zeker nu in week 29 (eerste week van juli) de Biblion-recensie er aan zit te komen. Dan wordt binnenkort ook duidelijk hoeveel extra exemplaren de Nederlandse (en wie weet Vlaamse) bibliotheken gaan bestellen. Ook zonder die Biblion-recensie waren dat er al zo’n 125 en dat terwijl de meeste bibliotheken toch echt eerst die recensie afwachten. Dat geeft de burger moed. Als het aantal bestellingen meevalt, komt er mogelijk al snel een tweede druk van ‘Alya’, want de eerste verkoopcijfers via boekwinkels en webshops klinken bemoedigend.

Link naar de PDF-versie van het artikel:    Hay van den Munckhof – Alya

 

 

Wanneer ben je een debutant?

 

‘Alya’, mijn eerste boek bij uitgeverij Mozaïek, wordt in de voorjaarsaanbieding mijn debuutroman genoemd. Dat klopt natuurlijk helemaal, want bij het woord roman denk je al gauw aan een omvang van enkele honderden pagina’s en ‘Alya’ gaat er 304 tellen. Inclusief deel twee (dat komt onder de titel ‘Alya’s keuze’ komende zomer uit) worden het zelfs zo’n 600 pagina’s… En ja, dit wordt inderdaad mijn allereerste verhaal van een dergelijke omvang. Sterker, tot op heden telde geen van mijn verhalen meer dan zo’n 12.000 woorden, wat op veertig à vijftig boekpagina’s neerkomt.
Lastiger is de vraag of ik op 24 april, (dan komt ‘Alya’ uit) dan ook een debutant genoemd moet worden. Als ik de literaire pagina’s van kranten of tijdschriften lees, ben ik geneigd om die vraag met een duidelijk ja te beantwoorden. Waar het over proza gaat, in het bijzonder over fictie, wordt er daar stilzwijgend van uitgegaan dat een debutant iemand is die zijn of haar eerste roman uitbrengt bij een min of meer gerenommeerde uitgeverij.
Maar ervaar je dat als schrijver ook zo? Als ik uitga van mijn eigen ervaringen, dan roep ik meteen nee en ik denk dat ik daar niet de enige in ben. Zet je namelijk je eerste voorzichtige schreden op het schrijverspad, dan is alles wat voor je ligt een avontuur met een ongewisse afloop. Natuurlijk, je hebt van die spreekwoordelijke uitzonderingen die vanuit het niets meteen een meesterwerk schrijven, maar in dit stukje heb ik het nu even over normale stervelingen die het schrijven met vallen en opstaan moeten leren. Pak je dat verstandig aan, dan begin je met een bescheiden en haalbare doelstelling. Haal je die, dan voelt dat als een mijlpaal en wel degelijk ook als een debuut. Misschien is het voor medeschrijvers en natuurlijk ook geïnteresseerde lezers leuk om te volgen hoe vaak, wanneer en hoe ik bij een publicatie het gevoel had een debutant te zijn:

 

  1. Bij mijn eerste verhaal dat werd gepubliceerd (2004)

Pas ergens rond de eeuwwisseling ging ik er serieus over denken om na zo’n vier decennia als veellezer ook zelf ‘iets’ te gaan schrijven. Maar eerst wilde ik er achter komen of ik wel in staat was om mijn verhaalideeën in een vorm te gieten die anderen kon verleiden om het te lezen, niet omdat ze mij zo aardig vonden, maar omdat ze echt geboeid raakten. Daarom schreef ik mij in 2002 in voor de LOI-cursus Creatief Schrijven, die naar mijn weten nog altijd bestaat en ook nu nog een aanrader is. Vier keer per jaar (zie afbeelding) verscheen een krantje, LEI geheten, waarvoor alle cursisten de meest geslaagde verhalen uit hun lesopdrachten in konden sturen. En ja, een van mijn eerste verhalen werd inderdaad geplaatst. ‘Manke broeders’ was meteen een verhaal van het soort dat ik nog altijd met grote regelmaat schrijf, vooral historisch met af en toe een vleugje fantasy of soms ook andersom… Hoofdpersoon was een oude jager in een van de ijstijden, die voordat hij stierf zijn stam nog één keer met een heldhaftig optreden van nut kon zijn.
Vond ik dat mijn debuut als schrijver? Nou, niet meteen eigenlijk, maar toen de cursusleidster vertelde dat LEI wel degelijk gold als een ‘echte’ publicatie en er dus van alle nummers een exemplaar naar de Koninklijke Bibliotheek ging, was ik overtuigd. Wie een eerste publicatie op zijn naam heeft, mag zichzelf een debutant noemen…

2. Bij mijn eerste verhaal dat werd opgenomen in een bundel (2006) 

Meteen toen ik die LOI-cursus met goed gevolg (er werd nog heel ouderwets met punten gewerkt) had afgerond, begon ik mee te doen aan schrijfwedstrijden in allerhande genres, want ik wilde me niet gelijk vastpinnen op één enkel genre, nu nog altijd niet trouwens. De eerste wedstrijd waarbij het raak was had ‘reizen’ als thema. Mijn verhaal ‘De laatste dag’ vond een plaatsje in de wedstrijdbundel ‘Het Geheim van de Reiziger’, uitgebracht door uitgeverij Kontrast.
Ook nu weer voelde ik mij een debutant, want nu stond een van mijn verhalen voor het eerst in een ‘echt boek’.

3. Bij mijn eerste zelfstandige publicatie (2010)

In 2009 schreef ik ‘IJstijd’, een prehistorisch verhaal en stuurde het in voor de John Flandersprijs, die tegenwoordig (naar de uitgeverij) de Averbodeprijs heet. Dat is een Vlaamse wedstrijd, waarbij de beste verhalen in boek(jes)vorm worden uitgegeven. Op de Vlaamse basisscholen kunnen de kinderen uit de twee hoogste groepen zich op die serie, ‘Vlaamse Filmpjes’ geheten, abonneren. En ja, ik hoorde meteen bij de gelukkigen die in het daaropvolgende schooljaar een plekje in die serie kregen.
En de lezer raadt het al, weer paste ik mijn definitie aan. Een debutant was voor mij nu iemand die voor het eerst een zelfstandige publicatie op zijn of haar naam heeft staan. Zo had ik opnieuw iets te vieren…

4. Bij mijn eerste eigen boek (2014)

Maar daarmee was de koek nog niet op. Ik was heel trots op ‘IJstijd’, maar realiseerde me naderhand ook wel dat de omvang (minder dan 7000 woorden, waar een roman toch al gauw aan minstens een tienvoud daarvan zit) die van een verhaal en niet van een voldragen boek was. Dat laatste volgde pas bij de publicatie van mijn eerste eigen bundel fantasyverhalen, uitgebracht door uitgeverij EigenZinnig. Deze keer was er ook een echte presentatie en volgden de eerste recensies, natuurlijk van Biblion (voor de bibliotheken), op Hebban en op nog een stuk of vijf andere platforms. Gemiddeld kreeg de bundel vier sterren van de recensenten, waarbij ik reacties van lezers op Hebban, Bol of Goodreads buiten beschouwing laat.
Al was de opbrengst van ‘Traisha en het Ei’ tientjeswerk (dat is bij vrijwel alle bundels z0), toch hield ik aan die uitgave een zeer tevreden debutantengevoel over. Om rijk te worden moet je immers vooral geen schrijver willen worden…

5. Bij ‘Alya’, mijn eerste echte roman (2018)

Ja, daar was ik dus mee begonnen en de cirkel is dus rond. Veertien jaar na mijn eerste publicatie word ik dus debutant in die ‘officiële’ betekenis.
Ik besef heel goed dat een eerste roman bij een mooie uitgeverij als Mozaïek mijn leven waarschijnlijk meer zal veranderen dan die eerste vier ‘debuten’ bij elkaar, al moet ik dat natuurlijk ook weer niet overdrijven. De meeste romandebuten, zo las ik meer dan eens, ook als ze aan de verwachtingen van de uitgever beantwoorden (die is gewend om dat realistisch in te schatten) verlopen vrij geruisloos. Dat kan ook moeilijk anders, want elk jaar komen er alleen al in Nederland duizenden nieuwe romans uit. Voorlopig hoef ik er dan ook niet voor te vrezen dat ik een winkel binnenloop en iemand mij gelijk om een handtekening vraagt. Gelukkig maar, want een dergelijk vooruitzicht was nu niet bepaald mijn drijfveer om te gaan schrijven…