Online-verhalen

Ik gooi er vanmorgen even een miniblogje tussendoor. Gisteravond laat vatte ik namelijk het plan op om eindelijk eens een paar van mijn eerder gepubliceerde korte verhalen (van 1500 woorden of minder) online te plaatsen. Vanmorgen heb ik maar meteen de daad bij het woord gevoegd.

Onder het kopje ‘Online-verhalen’ heb ik drie verhalen integraal geplaatst. Verder heb ik van twee verhalen de links gegeven naar de website ikvertel.nl. Onder het kopje  ‘120W’ plaatste ik al eerder de links naar een aantal van mijn microverhaaltjes op 120W.nl.

Ik ben benieuwd of er reacties volgen. Er zijn denk ik best veel mensen die al dat gefilosofeer over je schrijven maar liever overslaan en gewoon een verhaal willen lezen, zodat ze weten waar je het nu eigenlijk over hebt. 😉

Winterwende

Nu we gisteren eventjes na twaalf uur ’s middags de winterwende (het moment waarop de dagen weer gaan lengen) achter ons lieten, is het voor mij om meerdere redenen een uitgelezen moment voor een persoonlijke schrijfevaluatie.
De eerste reden is er een die voor iedereen geldt. Niet alleen begint vanaf vandaag een nieuwe jaarcyclus, maar ook de nieuwe cyclus van de Mayakalender. Daar zou waarschijnlijk geen hond bij stilgestaan hebben als niet wat geschifte figuren die kalender aangegrepen hadden om voor de zoveelste keer ons aller ondergang te voorspellen. Vanzelfsprekend is zo’n voorspelling een sappige kluif voor de media. Vreemd is het dan ook niet dat er vooral pers aanwezig was bij de Franse berg van waaruit een UFO met de enige overlevenden van de apocalyps zou opstijgen. Geef de Maya’s asjeblieft niet de schuld van die poppenkast. De Maya’s legden niet de nadruk op dat einde, maar juist op het begin van iets nieuws.
De tweede reden om juist nu deze blog te plaatsen is puur persoonlijk. Het moment van de winterwende speelt een grote rol (deels concreet en deels symbolisch) in het prehistorisch jeugdboek (nu ja, misschien moet ik het wel ‘young adult’ noemen) waaraan ik vanaf maart 2012 werk, zozeer zelfs dat ik het voorlopig ook ‘Winterwende’ als titel meegeef. Ik begon in maart 2012 aan dat  verhaal via de jaarlijkse schrijfmarathon van de website ‘Zinnigerzinnen’. De grote lijn zat al wat langer in mijn hoofd, maar soms heb je gewoon een zetje nodig om er echt mee aan de slag te gaan. De schrijfmarathon verplichtte mij om elke dag zo’n duizend nieuwe woorden te produceren. Zo’n stok achter de deur werkt bij mij goed. Ik haalde dat redelijk moeiteloos. Daarnaast kreeg ik van de medeschrijvers zo veel nuttige feedback dat ik al snel besloot het niet te laten bij de eerste 30.000 woorden die ik in maart produceerde, maar gelijk door te schrijven. In de loop van de zomer besloot ik even pas op de plaats te maken en eerst maar eens een paar proeflezers in te schakelen. Hun commentaar was bemoedigend genoeg om mij te doen besluiten dit project hoe dan ook tot het einde toe af te maken. Een proeflezeres met meerdere uitgaven bij een van de bekendste uitgevers van historische jeugdboeken (ik ga hier geen namen noemen) meende dat ik met ‘Winterwende’ een reële kans had om regulier (‘in eigen beheer’ hoeft voor mij dus écht niet) uitgegeven te worden.  Ik besef heel goed dat zoiets zeker in deze crisistijd geen enkele garantie biedt, maar het is voor mij wél het duwtje in de rug dat ik nodig had om van ‘Winterwende’ mijn hoofdproject voor het begin van 2013 te maken.
Waarom deze uitweiding? Dat is nogal eenvoudig. Ik denk (sterker, ik weet het wel bijna zeker) dat mijn blog vooral en misschien wel uitsluitend wordt gelezen door mensen die zelf ook schrijven en mij daardoor persoonlijk of indirect kennen. Die bloglezers vinden het wellicht wel interessant om te weten waar ik mee bezig ben en waarom, én waar ik nu veel minder dan voorheen mee bezig ben, namelijk het schrijven van korte verhalen in diverse genres en voor diverse leeftijdsgroepen.
Nu heb ik al heel wat verteld, maar niét wat voor jeugdboek ‘Winterwende’ eigenlijk moet gaan worden. In een volgende blog ga ik daar iets meer over vertellen en ga ik onder meer op de vraag in waarom ik zo graag over de prehistorie schrijf. Voor deze keer wil ik het laten bij de (voorlopige) eerste alinea’s van ‘Winterwende’, die het begin van de proloog vormen. Meer dan dit ga ik in mijn blogs ook niet plaatsen. Dat heeft weinig zin als je nog niet weet hoe een definitieve versie er uit komt te zien. Wie weet is die hele proloog dan wel gesneuveld …

Norh rochelde en hoestte bloed op.
                De vrouw die naast de slaapvacht van de geestenman zat, stak voorzichtig een hand onder het hoofd van de oude man om hem te laten drinken. Met een zwak handgebaar weerde hij haar af.
               ‘Zuster, ’ zei hij, ‘roep Thulan en Thark. Laat hen zo dicht bij mij zitten dat zij al mijn woorden kunnen horen. Al zijn zij nog jong en onervaren, de toekomst van de stam ligt straks in hun handen’
              De stammoeder knikte en verdween. Het leek of de twee jagers Norhs oproep in hun geest  al gehoord hadden. Binnen weinige ademtochten hurkten ze aan weerszijden van de stervende geestenman neer.

Oeps!

Van mijn voornemen om minimaal elke twee weken een nieuwe blog te schrijven is weer eens niets terechtgekomen. Ik had onder andere aangekondigd om een stukje te schrijven over het nut van al die schrijfboeken. Dat doe ik nu alsnog. Belofte maakt immers schuld. Bovendien herinner ik mij nog exact de aanleiding.

Die aanleiding was het commentaar van een proeflezeres op de eerste hoofdstukken van mijn jeugdmanuscript. Zij stipte een paar tekortkomingen in de uitwerking van de karakters aan waar ik wel iets mee móest doen, want in deze proeflezeres heb ik bij dit soort kritiek een (bijna) blind vertrouwen. Ik besloot er ook nog eens mijn schrijfboeken op na te slaan. Dat leidde tot een echt ‘aha-erlebnis’. Wat bleek? In bijna elk schrijfboek stond wel een hoofdstuk of passage die op de een of andere manier de vinger op de zere plek in mijn verhaal legde en mij bij het herschrijven van dienst kon zijn. Maar wat mij vooral trof was het feit dat ik dat vrijwel allemaal al eens gelezen had, maar dat het blijkbaar niet bij mij was gaan leven …
Waarom nu dan ineens wel? Na enig nadenken werd me dat snel duidelijk, want het antwoord is verbijsterend eenvoudig. Omdat ik tegen iets concreets aanliep, iets dat ik wilde verbeteren en waar ik hulp bij kon gebruiken.
Ik heb bij een totaal andere schrijfvraag (die met perspectief te maken had) nog eens opnieuw de proef op de som genomen en ja hoor, precies dezelfde uitkomst. Weer vond ik een massa nuttige informatie en weer moest ik concluderen dat ik dit allemaal al eens gelezen had.

Zoiets lijkt gewoon te simpel om waar te zijn. Die eye-opener was voor mij een van een nuttigste schrijflessen van het afgelopen jaar. Gebruik al die schrijfboeken gericht! Pak ze er bij een schrijfprobleem meteen bij, zoek het onderwerp op dat je bezighoudt, markeer de passages die je helpen, streep er in, maak er aantekeningen en desnoods ezelsoren in. Kortom gebruik die schrijfboeken als een stuk gereedschap. Ze een keer gelezen hebben en ze daarna mooi op een rijtje in de boekenkast zetten, helpt je geen zier bij je schrijven, tenzij je natuurlijk over een fotografisch geheugen beschikt …

Er zullen heel wat medeschrijvers zijn die zich verbazen over mijn blog, omdat ze dit al veel eerder zo deden en mijn advies zo vanzelfsprekend vinden dat het in feite overbodig is. Van de andere kant, als ook maar één medeschrijver iets aan bovenstaande ‘schrijfboekervaringen’ heeft, heb ik deze blog al niet voor niets geschreven …