Boekpresentatie zaterdag 13 december

Dan kan ik nu definitief bevestigen dat de presentatie van ‘Traisha en het Ei’ op zaterdagmiddag 13 december doorgaat. Het was nog even spannend of dat er in zat, maar het manuscript kon gelukkig op tijd in definitieve vorm naar de drukker. Toen ik dat zeker wist, heb ik meteen gebeld met de boekhandel die ik al eerder benaderd had. Binnen een paar minuten waren de afspraken toen gemaakt.

Wanneer?

Zaterdag 13 december 13.00 uur tot ergens rond 14.30 uur

Waar?

Boekhandel Derijks, Walstraat 8 in Oss (een paar minuten lopen van het station)

Waarom daar?

Dat is een soort compromis geworden. Geïnteresseerde vrienden en familieleden wonen vooral in Noord-Limburg of Gelderland. Daar ligt Oss mooi tussenin. Ik heb overwogen om voor mijn eigen dorp te kiezen, maar omdat Panningen geen station heeft, was dat voor mensen die met de trein willen komen een wel erg lange reis geworden, zeker vanuit de Randstad. Maar er was nog een reden. Boekhandel Derijks is een van de zeven Nederlandse boekhandels die meededen aan een ‘pilot’ om het fantasygenre beter en overzichtelijker in hun winkel te presenteren.

Hoe?

Ik wil de opzet graag bescheiden houden omdat ik de eerste keer dat ik zo’n presentatie houd geen flauw idee heb hoeveel mensen er op komen dagen. En het is natuurlijk niet leuk om een toespraak te houden met je vrouw, drie familieleden, vier medeschrijvers en vierendertig lege stoelen als publiek…
Geen speeches of zo dus en eigenlijk vind ik dat ook wel prima. Liever maak ik er gewoon een gezellige ‘aangeklede signeersessie’ van. Zijn er minder mensen dan ik misschien verwacht had, dan geeft dat met zo’n opzet niks. Dan is er nog meer gelegenheid om bij te praten met mensen waarmee je meestal alleen digitaal contact hebt.

Om enig idee te hebben van het aantal mensen die 13 december naar Oss komen, zou ik het prettig vinden als je dat via SOL, Facebook of mail eventjes laten weten. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Er zullen altijd mensen zijn die wel willen, maar niet weten of ze er in de drukke weken voor kerst aan toe komen. Die zijn uiteraard even welkom!

Bonus!

Zolang de voorraad strekt, krijgen mensen die de bundel vóór 13 december bij mij bestellen óf hem bij de presentatie kopen als bonus een exemplaar van ‘IJstijd’, mijn prehistorisch jeugdverhaal dat als Vlaams Filmpje bij Averbode uitkwam. Tijdens de presentatie wil ik voor de kopers van de bundel nog een ander extraatje in de strijd werpen, maar ik verraad niet wat… Logisch, want zelf weet ik het ook nog niet. Bovendien wil ik dat eerst nog even met de mensen van de boekhandel overleggen.

Mochten er op de presentatie onverhoopt te weinig exemplaren van de bundel liggen, dan zorg ik uiteraard voor een intekenlijst. Wie die invult, krijgt de bundel dan zonder portokosten thuisgestuurd. Ik verwacht niet dat het nodig zal zijn, maar je weet maar nooit.
Wie niet naar Oss komt, maar wél een exemplaar (ook zonder portokosten) bij mij wil bestellen, kan dat op elke gewenste manier doen, als ik maar een adres plus postcode krijg om het naar toe te sturen. Veel mensen die ik in het schrijfwereldje ken, hebben mijn mailadres. Maar een PB via Schrijvenonline, Twitter of Facebook werkt natuurlijk ook.

IMG_20140621_175958 - verkleind

@edit

De makkelijkste en met afstand de snelste manier om de bundel rechtstreeks bij mij te bestellen is om € 14,50 over te maken op IBAN-nummer NL63RABO0141920300 t.n.v. H.M. van den Munckhof en bij de omschrijving naam en adres plus postcode in te vullen. De twaalf eerste bestellers krijgen mijn Vlaams Filmpje ‘IJstijd’ als bonus meegestuurd. De andere 12 ‘Filmpjes’ bewaar ik voor de presentatie, uiteraard ook weer voor de eerste mensen die de bundel kopen.
Verzenden kan ik de bundels natuurlijk pas vlak voor of op 13 december, als ik zelf de eerste lading thuisgestuurd krijg.

PS: Wie op de link hieronder klikt, krijgt de volledige omslag van ‘Traisha en het Ei’ te zien.

Omslag Traisha gecomprimeerd (1)

Je boek naar de drukker en overwegingen bij het kiezen van illustraties

Ja, ‘Traisha en het Ei’ is er natuurlijk nog niet, maar voor mijn gevoel ook weer een beetje wel. Als de laatste schoonheidsfoutjes er uit gehaald zijn en het resultaat op weg is naar de drukker, heb je het eerste traject van een uitgave afgesloten en weet je vrij exact hoe je geesteskind er van binnen en van buiten uit komt te zien.
Maar de lezers van mijn website en mijn digitale presentatie op Schrijven Online of de mensen die mij af en toe op Twitter en/of Facebook volgen hebben (op dat achterflapfragment na) nog niets van de inhoud gezien, tenzij ze ooit bundels met een van mijn verhalen kochten, zoals de vier wedstrijdbundels van de Fantasy Strijd Brugge. Ik ben (nog) niet zo ver dat ik zelf een digitaal inkijkexemplaar weet te produceren, daarom los ik het hieronder maar gewoon handmatig op door een paar beginfragmenten en de bijbehorende afbeeldingen te plaatsen.

In totaal telt de bundel twintig zwart-wit afbeeldingen voor of in de verhalen, maar voor de aardigheid gebruik ik hieronder de originelen, die deels wel in kleur zijn. Ik heb ze goeddeels via bigstockphoto.com gevonden. Toen ik begon met zoeken naar in mijn ogen geschikte afbeeldingen dacht ik zo klaar te zijn. Niets was minder waar. Al snel besefte ik dat een afbeelding niet enkel bij het thema, maar vooral óók bij de sfeer van een verhaal moet passen. En dat is nog niet alles. Ook moeten de twintig afbeeldingen qua stijl niet te overdreven veel van elkaar verschillen. Als je daar niet op let, wordt een bundel nog geen eenheid. En dat laatste is uiteraard wél de bedoeling.
Ook bij de selectie van de negen verhalen heb ik dat soort afwegingen gemaakt, waardoor bijvoorbeeld een verhaal dat ooit hoog bij De Paul Harland Prijs eindigde toch afviel, omdat het op de keper beschouwd meer een prehistorisch dan een echt fantastisch verhaal was.

Goed, dat was ruimschoots genoeg als inleiding. Nu volgen de beloofde illustraties plus beginfragmenten.

Castle In 3D.

Tar

Tar wachtte op zijn beurt om voor Al-Ar-Kah, Heer van de Vlakte, geleid te worden.
De man voor hem, een hevig zwetende paleisdienaar, jammerde als een klein kind toen de wachten hem wegsleurden. Tar voelde geen spoor van mededogen. Waarom zou hij ook? Wie zou straks een traan om hém laten bij zijn onvermijdelijke gang naar het hakblok?
Een dreunende gongslag gaf aan dat de volgende beklaagde aan de beurt was. Terwijl de aanklager zijn naam oplas, was Tar al onderweg naar de rode tegels voor de trappen die naar Al-Ar-Kah’s kolossale troon voerden. Hij knielde rustig neer, boog en drukte zijn voorhoofd tegen de koude steen.
Al-Ar-Kah sprak. Zijn stem klonk zacht en zalvend. Toch was elk woord, door de perfecte akoestiek van het gewelf achter hem, duidelijk verstaanbaar.
‘Aha, ik zie hier een van mijn eigen lijfwachten. Dat gebeurt bepaald niet elke dag. Marukh, fris mijn geheugen op en vertel ons wat deze man misdaan heeft.’

Enchantress

Amura’s val

Orriks Piek reikte tot hoog boven de burcht. De zwarte toren bezat een enkel balkon, dat als een pokdalige wrat uit haar stenen huid groeide.
Amura staarde over de borstwering naar de kronkelige straatjes van Ombar diep beneden haar. Voorbij de verweerde stadsmuren kon ze tegen een achtergrond van gele stofwolken nog net de lange staken onderscheiden waarop, naar eeuwenoude traditie, de hoofden van Ombars vijanden gespietst werden.
Het waren geen verse hoofden meer, maar enkel een paar kaalgevreten, vergeelde schedels, bedacht Amura bitter. Niet dat ze zo dol was op de zwermen vleesvliegen of op de stank die na een geslaagde rooftocht buiten de poorten hing. Maar als Orrik, heerser van Ombar en de omliggende landstreken, op pad was, had hij geen tijd haar te storen bij haar favoriete bezigheden…

Falcon Silhouette - Retro Clip Art

De laatste proef

Een
De kleuren van de steppe losten langzaam op in een onbestemd grijs. Donkere bergketens staken scherp af tegen een indigoblauwe hemel, waar de eerste sterren al verschenen.
De stofwolk, die snel in de verte verdween, betekende iets, iets belangrijks dat met hem te maken had. Verder kwam hij voor-lopig niet. Hij wilde zuchten en probeerde met zijn hoofd te schudden. Maar er kwam geen zucht en er was niets dat kon schudden.
Hij dwong zichzelf de pijn van zijn geest te negeren. Meteen kwam er een vage herinnering boven. Ooit was hij iemand met een naam geweest! Maar wat was dat, iemand? En wat was een naam eigenlijk? Niets gaf ook maar het minste houvast. En hoe vreemd was het dat hij wel de namen kende van alles om hem heen; van de grond beneden hem, van de stenen, de planten, van de diepzwarte hemel daarboven en van het gras op de lege steppe, dat onder een kille wind heen en weer golfde.
Hij gaf zich over aan het ritme en het gevoel van die beweging, want het bood hem troost en de illusie dat hij toch nog ergens deel van uitmaakte. Hij zou gewoonweg een minuscuul deeltje van deze vlakte worden, een korrel zand op de dorre bodem of een stofje op een van de taaie stengels.

dark scene with man silhouette in forest at night

Hellevaart

De zee tussen mij en het eiland lijkt een plas gesmolten lood, waarin mijn roeiriemen bij iedere haal dreigen te blijven ste-ken. Zweet prikt in mijn ogen en loopt in straaltjes over mijn rug. Ik vervloek de bijgelovige kapitein, die weigerde bij het eiland voor anker te gaan. Kilometers uit de kust liet hij de roeiboot neer. Zelfs mijn dreigement om hem wegens contractbreuk geen cent te betalen maakte geen enkele indruk op hem. In plaats van te antwoorden sloeg hij een kruis en beduidde mij om snel de touwladder naar de sloep af te dalen.
Ik zet de gedachte aan zijn ergerlijk gedrag van me af en richt me op het eiland voor mij. Op die ene koppige pater na, waar ik nu naar op zoek ga, is het uitgestorven. Maanden geleden vluchtten de laatste vissers in hun prauwen om op het grotere buureiland een goed heenkomen te zoeken.

 

Vague silhouette of a beautiful naked woman.

Matinee

Zwetend worstelt de jongen zich door de zuigende modder. Aan de overzijde van het stroompje staat hij hijgend stil. Vertwijfeld vraagt hij zich af wie of wat hem op de hielen zit, terwijl de morgen toch zo vredig en alledaags begon.
´Lars, breng deze bijl naar de boerderij van de oude Bas-sing,´ zei vader na het ontbijt. ´Hij heeft me er al drie keer naar gevraagd en zelf heb ik vandaag geen tijd.´
Ongeveer halverwege, vlak bij het grote moeras, ving hij de geluiden op van de spookjagers waarover hij de vrouwen bij de waterput soms hoorde fluisteren, de stemmen van de dood… of erger. Hij had geen flauw idee hoe hij die herkende, maar hij wist wél zeker dat hij de zware bijl meteen moest laten vallen om te kunnen rennen voor zijn leven.
Lars schudt heftig met zijn hoofd om die verse herinnering te verjagen. Al zijn energie is nodig voor het hier en nu, want dood wil hij nog lang niet. Hij steekt een met speeksel bevochtigde wijsvinger in de lucht. Een zwoele wind blaast zijn lucht nog altijd in de richting van zijn onbekende achtervolgers en hun woest blaffende honden.

Face Of Woman With Cracked Skin

Shogi

Hun huisje stond op een groene heuveltop, hoog genoeg voor een onbelemmerd uitzicht op de rivier die door het woud beneden hen kronkelde, op de besneeuwde bergreuzen in het noorden en op het grote moeras met zijn wirwar van riet, modder en ontelbare stroompjes.
Laat in de herfst, als de eerste nachtvorst krakerige vliesjes ijs op de regenplassen toverde, waren de ochtenden vaak zo helder dat de besneeuwde toppen van het grensgebergte als gekartelde tanden afstaken tegen een paarsblauwe hemel. Als Shogi op zo’n morgen huiverend wakker werd en zag dat de slaapplaats naast haar koud en leeg was, vond ze haar moeder altijd op dezelfde plek. Op de bank voor hun uit boomstam-men opgetrokken huisje zat Yada dan naar de horizon te staren, waar ergens ver achter de bergen haar geboorteland lag. Op dat soort momenten ging Shogi stilletjes naast haar moeder zitten en probeerde zich voor te stellen waarheen Yada’s gedachten haar voerden.

Schrijfwedstrijdenverslaving

Ik geef het meteen toe, er zijn ergere verslavingen te bedenken dan die aan schrijfwedstrijden. Maar toch, soms kan het knap lastig zijn. Elk jaar opnieuw neem ik me voor om eens wat meer wedstrijden aan mij voorbij te laten gaan om zo meer vaart in mijn langere verhalen te krijgen. Die moeten nu vanwege mijn verslaving met regelmaat een periode van eenzaamheid en ernstige verwaarlozing zien te overleven.
Blijkbaar kan ik de kick van die wedstrijden moeilijk missen. Haal ik eens de longlist of shortlist, dan smaakt dat naar meer. Gelukkig lukt me dat met regelmaat, maar uiteraard níét altijd. Toen ik pas schreef, was ik in zo’n geval diep teleurgesteld, dacht gelijk dat ik ‘er toch niks van kon’ en overwoog af en toe zelfs om het toetsenbord subiet ergens in de wilgen te hangen. Nu ik intussen weet dat het bepaald geen schande is om ook eens achter het net te vissen, reageer ik heel anders. Sneuvel ik in de eerste ronde van een wedstrijd, dan wil ik nu gelijk revanche nemen op mijzelf. Hoe? Ja, dat is nogal duidelijk. Door meteen weer aan een nieuwe wedstrijd mee te doen en me heilig voor te nemen om bij die ‘mislukte’ wedstrijd een volgende keer hoger te eindigen.
Vandaag hoorde ik dat ik de eerste schifting van de AZRA- wedstrijd ( http://www.azra-magazine.nl/ ) heb overleefd en bij de dertig mensen hoor die op de longlist staan. Natuurlijk ben ik daar heel blij mee, maar helpt het om mijn verslaving te overwinnen? Ik ben bang van niet. De afgelopen weken heb ik al weer twee verhaaltjes voor de A.L. Snijdersprijs plus een stukje voor de ‘Unplugged-wedstrijd’ van Schrijven Online ingestuurd. Daar komen ook zeker nog wat stukjes voor de ‘Mosterd-wedstrijd’ van 120W.nl bij. Over mijn plannen voor 2015 heb ik het dan nog niet.
Dus … wie o wie helpt mij van mijn verslaving af? Ik wacht op de gouden tip.

Je eigen teksten redigeren

Hoezo je eigen teksten redigeren, zullen sommigen denken. Is redigeren dan niet de taak van je uitgever? Ja, dat is het zeker. Maar dat is niet het hele verhaal. Als je van plan bent een goed verzorgd, gecorrigeerd en geredigeerd boek uit te brengen, dan doe je er verstandig aan om dat niet geheel en al aan je uitgever over te laten. Daar zijn een paar goede redenen voor:

1. Als je het ‘kleine grut’ (vergeten leestekens, dubbele spaties, tikfouten etc.) zelf vindt en corrigeert, betekent dat tijdwinst in het hele uitgeefproces.
2. De redacteur kan zich meer richten op het inhoudelijk redigeerwerk, zoals een juiste woordkeuze, het opsporen van te lange of ingewikkelde zinnen of tegenstrijdigheden in de plot.
3. De allerbelangrijkste reden is wat mij betreft dat je eigen tekst redigeren erg nuttig werk is, waarvan je dingen opsteekt over je eigen schrijven waarvan je in de toekomst kunt profiteren. Over dat laatste gaat mijn blog vooral.

Gelukkig had ik tijdig (een paar maanden geleden al) over die fase van corrigeren, redigeren en teksten opmaken nagedacht. Toevallig stuitte ik in de boekhandel op het boekje ‘Teksten redigeren’ van Wim Daniëls. En ja, in de inleiding bevestigt Wim Daniëls wat ik al dacht. Redigeren is óók de taak en verantwoording van de auteur zelf. Op de inhoud ga ik hier verder niet in, maar ik mag natuurlijk wél vermelden dat het een bijzonder nuttig, om niet te zeggen onmisbaar naslagwerk(je) is voor wie een boek of bundel zo foutloos mogelijk bij een uitgever aan wil bieden of (zoals in mijn geval) vlak voor een uitgave staat. Ik heb het dan ook helemaal gelezen voordat ik de tien verhalen voor ‘Traisha en het Ei’ een voor een onder de loep ging nemen.
De praktijk is altijd net iets anders dan de theorie. Al snel stuitte ik op iets waar ik niet bij stil had gestaan en waarover ik in het boekje van Wim Daniëls ook niets gelezen had, tenminste niet rechtstreeks. Wat was het geval? De verhalen die ik samen met Maaike van EigenZinnig voor mijn bundel selecteerde, beslaan een periode van ongeveer zes jaar tussen 2008 en 2014. Niet zo heel erg lang, lijkt het. Maar daar keek ik toch anders tegenaan toen ik me realiseerde dat ik in 2008 nog maar een paar jaar serieus schreef. En ja, in zes jaar tijd maak je een hele ontwikkeling door als je, zoals in mijn geval, bijna elk vrij uurtje bezig bent met lezen of schrijven. Of die ontwikkeling ook inhoudelijk is, bijvoorbeeld de opbouw van de plot of de uitwerking van de personages, is voor mijzelf een lastige vraag, die waarschijnlijk beter door de lezers van mijn bundel beantwoord kan worden. Ik ben straks (eind november of begin december) dan ook benieuwd naar het commentaar en uiteraard naar de recensies. In elk geval technisch ga je in zes jaar tijd anders en beter schrijven, is mijn conclusie. Als ik mijn oudste verhalen uit de bundel vergelijk met wat ik de afgelopen maanden afrondde, dan wordt dat heel duidelijk. Om dat concreet te maken, sluit ik af met de punten waar ik tijdens mijn correctiewerk voor de bundel tegenaan liep en waar ik een oplossing voor moest bedenken. Compleet is onderstaand lijstje natuurlijk niet. Ik beperk me tot wat me het meeste opviel.

* Woordkeuze en zinsbouw
In mijn oudste verhalen zat nogal wat archaïsch taalgebruik, zowel op woord- als zinsniveau. Woorden als ‘eenieder’ of ‘betrachten’ mogen nog in Van Dale te vinden zijn, je leest of hoort ze bijna nooit meer. Nu betekent dat niet dat al die woorden of uitdrukkingen uit een verhaal moeten. Soms past het gewoon in de sfeer van een verhaal en moet je het zo laten. Maar meestal is het toch raadzaam zoiets te vervangen door eigentijdser taalgebruik. In een verhalenbundel geldt dat nog sterker. Die hoort qua taalgebruik zo veel mogelijk een eenheid te zijn. Vandaar dat ik er een hele herschrijfronde aan gewijd heb om dat soort dingen uit mijn oudere verhalen te halen. Daarbij ontdekte ik ook dat ik slordig was geweest met het onderscheid tussen tenslotte (immers) en ten slotte (uiteindelijk). Dat moest ik een stuk of vijf keer repareren.

* Stopwoorden
Daar heeft elke schrijver (denk ik) last van. Maar als je nog niet lang schrijft is het probleem groter, omdat je er nog niet zo alert op bent. In de loop der jaren leer je je eigen stopwoordjes (wel, maar, nog etc.) kennen en sluipen ze niet meer zo vaak in je teksten. Logisch dus dat ik er in mijn oudere verhalen weer heel wat aantrof.

* Aanhalingstekens
In schrijfboeken lees je dat je vrij bent in de keuze voor enkele of dubbele aanhalingstekens. In mijn oudere verhalen gebruikte ik altijd dubbele, later enkele, omdat ik dat veel rustiger vond ogen. In een op zichzelf staand verhaal is de keuze niet zo van belang, maar in een bundel wel. Die moet ook in dat opzicht een eenheid vormen. Het gevolg was dat ik in drie verhalen alle dubbele aanhalingstekens door enkele moest vervangen. Gelukkig waren dat verhalen met niet al te veel dialoog.

* Komma’s
Een altijd terugkerend iets, omdat er slechts in een paar gevallen vaste regels voor bestaan. Verder geldt in de eerste plaats de algemene regel dat je een komma plaatst bij een natuurlijke adempauze in de zin. Zelfs tussen twee persoonsvormen hoeft niet in alle gevallen een komma geplaatst te worden. Ik zal de lezer niet vermoeien met meer regels. Die staan in elk goed schrijfboek of je kunt ze bij ‘Taaladvies’ nalezen.
Hoofdzaak is dat ik in mijn oude teksten erg weinig komma’s gebruikte. Met name tussen persoonsvormen liet ik ze nogal eens achterwege. Ook dat is iets dat je bij een bundel niet ongecorrigeerd kunt laten, ook al omdat het bij vrijwel elke langere zin raadzaam is om wél een komma tussen die persoonsvormen te plaatsen. Ook daar was ik dus uren mee aan de gang.

Ik hoop dat mijn uitweiding een beetje nuttig is voor medeschrijvers met publicatieplannen. Ik ben benieuwd of er reacties komen. Zo zou ik bijvoorbeeld willen horen of jullie tegen dezelfde problemen aanlopen of aanliepen. Verschillen zullen er best zijn. We zijn nu eenmaal allemaal anders, dus schrijven we allemaal anders en gaan verschillend met onze teksten om. Daarbij ga ik er gemakshalve van uit dat mijn blog vooral door medeschrijvers of in elk geval mensen ‘uit het schrijfwereldje’ gelezen wordt. Ik vermoed dat het zo is, al weet ik dat uiteraard niet zeker.