55 woorden-verhalen

Dit jaar ben ik blijkbaar een schrijver van uitersten. ‘Schaduwlanden’ (zie mijn vorige post) dreigt uit te dijen tot ver boven de 100.000 woorden. Ik sta nu op 55.000 woorden en ben denk ik nog niet eens halverwege…
Maar blijkbaar heb ik daarnaast ook enig talent om het superkort te houden. Enkele maanden geleden deed ik mee aan de 55-woordenwedstrijd van Schrijverpunt, Blogger en Take this Script. Tot mijn aangename verrassing sleepte ik tussen meer dan zeshonderd inzendingen een vijfde plaats in de wacht. Vanaf begin mei is de bundel in alle boekhandels verkrijgbaar.

Hieronder de link, in dit geval naar Bol. Zelf haal ik de bundel gewoon bij de plaatselijke boekhandel. Dat is beter, tenminste voor wie het (zoals ik) belangrijk vindt dat er zo veel mogelijk echte boekwinkels blijven!

https://www.bol.com/nl/p/55-woordenverhalen/9200000058098691/

9200000058098691

Ik ga het stukje dat vijfde werd (‘Volgende’) hier niet plaatsen. Veel liever zie ik natuurlijk dat iemand daarvoor de bundel koopt. Een stimulans daarbij is wellicht dat van elk exemplaar een flink deel van de opbrengst bestemd is voor de Stichting Lezen en Schrijven. Daarom moet ik ook als auteur gewoon mijn eigen bundel kopen. Bij andere wedstrijden doe ik niet mee als geplaatste auteurs niet minimaal één gratis exemplaar krijgen. Maar voor het goede doel maak ik uiteraard een uitzondering.

Om mijn volgers toch iets te laten proeven van de wedstrijd en de inhoud van de bundel, plaats ik hieronder een viertal stukjes, die ik ook voor de wedstrijd instuurde, maar die het niet haalden. Dat kon ook niet, want de organisatie besloot om van geen enkele auteur meerdere stukjes te selecteren.

Honger

‘Breng je mij naar het Drakeneiland zonder me op te vreten? Ik weet dat draken nooit liegen.’
‘Akkoord.’
De loeiende wind blaast mij bijna van haar rug. Spoedig zie ik het Drakeneiland opdoemen. Chalyssa koerst op een bergtop af.
‘Waar landen we?’ schreeuw ik.
‘Op mijn horst natuurlijk,’ roept Chalyssa. ‘Mijn kinderen hebben honger.’

Wortelen

‘Ashadrila, hoorde je het? Rauwe mensen zijn giftig voor draken.’
‘Wat! Mijn man lust ze alleen maar rauw.’
‘Mensen zijn aaseters. Ze laten hun vlees dagenlang liggen.’
‘Lichtjes roosteren misschien?’
‘Helpt niet. Je moet ze maandenlang bewaren. Dan hebben ze al dat gif uitgescheten.’
‘Dan gaan ze dood.’
‘Niet als je ze wortelen voert.’

Vamps

‘Carmilla!’
‘Schreeuw niet, mam.’
‘Het wordt al licht!’
‘Ja sorry. Als je aan het drinken slaat, is het lastig om op te houden. Ik ben bij Sangina gebleven, zoals ik beloofde.’
‘Jullie denken al echte vamps te zijn, maar jullie zijn nog maar pubers.’
Ik lach mijn tanden bloot. ‘Maar zijn bloed was zalig…’

Verdwaald

Een zonnestraal!
Verschrikt zoek ik de schaduw op. Wat doe ik hier? Wegwezen…
Doorntakken scheuren mijn jurk aan flarden.
Als de duisternis valt, zie ik een late wandelaar. Ik lik langs mijn gebarsten lippen.
‘Dorst, meisje?’
‘Ja…’
Hij vangt mij op.

Mijn dorst is gelest. Zijn ogen glanzen in het maanlicht.
‘Waarheen?’ vraagt hij. 

Schaduwlanden

Even uitleggen waarom het zo stil blijft op mijn website. De reden is erg simpel. Ik schrijf en wil doorschrijven…
Voor het eerst sinds ik schrijf, besef ik dat als je een verhaal wilt vertellen (en zeker als dat zoals nu een lang verhaal wordt) je dat verhaal achter elkaar op moet schrijven en niet met tussenpozen van weken of zelfs vele maanden, zoals ik voorheen deed. Ik las dat wel in schrijfboeken, maar echt doordringen deed dat advies niet. Nu wel. Natuurlijk is er een reden voor die omslag en die heet de ‘ZZ-Marathon’. Via de website/schrijfgroep Zinniger Zinnen wordt elk jaar in maart een marathon georganiseerd waarbij de deelnemers een maand lang elke dag 750 tot 1000 woorden moeten produceren. Dat is niet alles. Je wordt als deelnemer óók geacht om de verhalen van een aantal ‘medemarathonners’ elke dag opnieuw bij te lezen en van zinnig commentaar te voorzien. Die afspraak blijkt voor mij de perfecte medicijn om mij aan het schrijven te krijgen en aan het schrijven te houden. Ik zit nu (12 april 2016) op iets van 40.000 woorden en denk straks in de buurt van de 80.000 uit te gaan komen. Het plan is om uiterlijk half mei de eerste ruwe versie te hebben staan. Daarvoor moet ik wel nog even vol aan de bak. 😉

Wat voor verhaal gaat het deze keer worden? Wie mij een beetje volgt, heeft misschien al begrepen dat ik van overwegend fantasy geleidelijk de overstap maak naar historische verhalen voor jeugd en/of YA. In dat genre hoort ook ‘Schaduwlanden’ (voorlopig een werktitel) thuis. Het verhaal speelt in het Al Andalus (het emiraat van Cordoba) van de negende eeuw, waar op dat moment Abd Al-Rahman II regeert. Het verhaal draait om Alya, de dochter van de hofmeester, die de zeldzame gave bezit om binnen de kortste keren een nieuwe taal te leren. Die gave is voor een belangrijk deel de ‘motor’ van het verhaal en blijkt behalve een zegen ook een vloek te kunnen zijn…

Hieronder volgen vast twee korte fragmenten om de sfeer te proeven, uiteraard zonder spoilers…   😉

 

WerkInUitvoering

 

 

Fragment 1      

Er is iets met vader. Gisteren vermoedde ik dat alleen nog maar. Nu weet ik het zeker. Ik zie het aan de manier waarop hij binnenkomt, aan zijn zwijgen tijdens de maaltijd en bovenal aan de manier waarop hij de laatste dagen naar mij kijkt. Hij maakt zich zorgen, zorgen om mij. Ik voel het in mijn hart. Waarom in Allah’s naam? Ik ben er zeker van dat Omar tevreden is over mijn vorderingen. Berbers en Hebreeuws beheers ik intussen zo goed dat geen enkele woordspeling mij ontgaat. Ik spreek het intussen bijna net zo snel als het Arabisch van Al Andalus. Alleen de taal van de barbaren uit de gebieden ten noorden van de Tajo en Ebro blijf ik lastig vinden. Nou ja, eigenlijk kan ik daar niet zo veel aan doen. Vader schonk mij in het begin van de lente een eigen slavinnetje uit het verre Navarra, niet alleen omdat ik daar intussen met mijn veertien jaar oud genoeg voor ben, maar ook om mij te helpen de taal van haar land te leren. Helaas is Oncha om de een of andere vreemde reden doodsbang voor mij. Hoe ik ook mijn best doe om het meisje op haar gemak te stellen, ze blijft mij maar met haar grote blauwe angstogen aanstaren. In plaats van normaal te praten, zoals ik van haar vraag, mompelt ze maar wat binnensmonds. Oncha moest eens weten wat voor mazzel ze had om voor een zacht prijsje in ons huis opgenomen te worden. De handelaar uit Saragusta die haar meenam naar Qurtuba, bracht haar namelijk eerst naar de eunuchen die de harem van de emir beheren. Om de een of andere reden keurden die haar af. Waarom? Ik zou het niet weten. Oncha is welgevormd en zeker niet lelijk. Bovendien is ze helblond, iets waar de emir net als al zijn voorgangers dol op is. Een keer heb ik Oncha gedwongen om haar sluike goudgele lokken ter vergelijking naast mijn gitzwarte krullen te houden. Het contrast kon werkelijk niet groter zijn. Oncha werd er nog verlegener van dan ze al is, ook al glimlachte ik nog zo vriendelijk naar haar.

 

Titelfoto Schaduwlanden 940x198 pixels

 

Fragment 2

‘Vrede zij met allen die hier bijeen zijn om de wil van emir Abd Al-Rahman aan te horen.’
In de grote paleiszaal klinkt vaders stem vreemd hol, alsof hij van een enorme afstand tot ons spreekt. Maar dat is helemaal niet zo. Van de plek voor de estrade, waar ik op eerbiedige afstand achter de drie gezanten neerkniel op de koude mozaïekvloer, kan ik zijn gezicht duidelijk zien, ja zelfs de neutrale hofmeesterblik waarmee hij naar ons kijkt.
Vanuit mijn gebogen houding waag ik het om een korte blik te werpen op de lege troon. In gedachten herhaal ik vaders woorden van vanmorgen.
Emir Abd Al-Rahman is een man van beschaving. Heb daarom geen angst in zijn nabijheid, Alya. Bedenk wel dat hij zelden andere vrouwen ziet dan die in zijn harem of hun slavinnen. Als hij de gezanten toestaat om overeind te komen, blijf jij waar je bent. Richt je alleen op als Abd Al-Rahman dat beveelt. Ik verwacht niet dat hij jou vragen zal stellen. De emir kent je talenten. Hij zal waarschijnlijk enkel zijn gezanten toespreken om hen zijn instructies mee te geven. Mocht hij je toch aanspreken, dan zul je weten hoe te antwoorden, Alya. Je bent mijn dochter.
Een dreunende gongslag… Ik druk mijn voorhoofd tegen de koude steen en wacht op wat komen gaat. Terwijl het geluid tergend langzaam wegsterft, bonst mijn hart zo luid dat ik me afvraag of de gezanten voor mij het zullen horen.
Voetstappen doorbreken de stilte. Even nadat ze ophouden klinkt een stem.
‘Jullie mogen staan.’ Meer niet.