‘Alya’ en mijn verdere schrijven – Een update

Eind 2016 kreeg ik het mooie bericht dat uitgeverij Mozaïek met mij en met name met mijn historische roman ‘Alya’ in zee wilde gaan. Uiteraard sprong ik een gat in de lucht. Hoe vaak gebeurt het nu eigenlijk dat een schrijver die pas ver na zijn vijftigste serieus met schrijven begint op een niet meer zo piepe leeftijd (in juni werd ik 68…) alsnog een dergelijke kans krijgt? Hoogst zelden, zo weet ik intussen en daarom tel ik in de allereerste plaats mijn zegeningen en neem voor lief dat het allemaal lang niet zo snel gaat dan ik in eerste instantie verwachtte.
Dat laatste was eerst en vooral mijn eigen schuld. Ik bazuinde meteen op alle mogelijk sociale media rond dat mijn boek er aan stond te komen, zonder me voldoende te realiseren dat bij professionele uitgeverijen een uitgave pas zeker is als je het redactieproces met goed gevolg doorloopt en daarna het contract getekend wordt. Daarbij had ik geen realistisch beeld van de tijd die met een uitgave gemoeid is.
Intussen sta ik weer met beide voeten op de grond. Ja, ik ben nog altijd optimistisch over ‘Alya’. Het boek (het zal afhankelijk van de uitvoering iets tussen de 300 en 400 pagina’s gaan tellen) gaat nu de tweede redactieronde in. Als dat verloopt zoals ik hoop, zou ik waarschijnlijk ergens in de herfst definitief zekerheid kunnen krijgen over de uitgave. Voor wat mijn inschatting waard is denk ik dat vervolgens ergens tussen februari en juni 2018 mijn eerste volwassen historische roman van de persen kan rollen. Ik hoop natuurlijk op februari, maar helaas ga ik niet over de planning bij Mozaïek, hoe graag ik dat ook zou willen…

Nu ik voorlopig af moet wachten hoe het met ‘Alya’ verdergaat, heb ik weer de tijd voor andere schrijfprojecten. Ja, ik ben wel degelijk al met de opvolger van ‘Alya’ aan de gang. Dat verhaal speelt in dezelfde tijd, maar is geen rechtstreeks vervolg. Het eerste hoofdstuk staat, maar ik ga er pas een onafgebroken periode (ik denk aan de komende herfst en winter) mee aan de slag als het contract voor ‘Alya’ getekend is. De reden is simpel. Als dat moment eindelijk gekomen is, ben ik 100% gemotiveerd voor dat tweede boek. Dat helpt enorm bij de ‘flow’ in het schrijven. Zo werkt het althans bij mij.

 

 

Zit ik dan tot die tijd achter de geraniums af te wachten? Bij het idee alleen al gruw ik. De afgelopen maanden en ook de komende zomermaanden juli en augustus houd ik mij vooral bezig met mijn tweede liefde, namelijk de korte verhalen. Toen ik pas schreef, lag daarbij de nadruk op fantasy en schreef ik af en toe ook eens een historisch verhaal. Heel geleidelijk aan is die verhouding precies omgekeerd komen te liggen. Ik ga de lezers van deze blog niet vermoeien met het hoe en waarom en eindig deze post met een opsomming van hoe het er nu met mijn kortere verhalen voorstaat.

  1. Ik blijf met regelmaat korte verhalen schrijven voor de website (en gelijknamige uitgeverij) Historische Verhalen. In het voorjaar verscheen ‘Gilberts oor’, een verhaal dat speelt in het Gent van rond de veertiende eeuw. ‘Hisse’, een tweede verhaal, spelend in het Zweden van de vroege middeleeuwen, zit in de redactiefase en staat voor de komende nazomer of herfst op de rol. In januari 2018 komt er zoals het er nu voorstaat opnieuw een papieren jaarbundel uit met alle verhalen van 2017, ook nu weer aangevuld met een paar pagina’s historische achtergrond.
  2. Voor de schrijfwedstrijd middeleeuwse verhalen ‘Anno Domini 892’ van Godijn Publishing stuurde ik twee verhalen in. Het eerste (‘Umars opdracht’) won de tweede ronde en veroverde daarmee automatisch een plekje in de wedstrijdbundel. Het tweede verhaal (‘Naar Verdun’) staat op de longlist van 40 verhalen. Half juli weet ik of ook dat de bundel haalt.
  3. Op het ogenblik werk ik opnieuw aan een historisch verhaal, deze keer voor de ‘Gouden-Eeuw-wedstrijd’ van Historische Verhalen. Dat moet eerst maar eens af. Meer kan ik er hier niet over zeggen.
  4. In mei was de deadline van de jaarlijkse Averbode verhalenwedstrijd. De twaalf beste verhalen worden als ‘Vlaamse Filmpjes’ in Vlaanderen uitgegeven. Ik zou het erg leuk vinden als ik met mijn inzending een tweede uitgave (na ‘IJstijd’ uit 2010) in de wacht kan slepen. Ik heb daar goede hoop op, voor wat dat waard is uiteraard.
  5. Ja, en dan die fantasy… Na ‘Traisha en het Ei’, mijn in 2014 bij uitgeverij EigenZinnig uitgekomen fantasybundel, heb ik dat genre op een wat lager pitje gezet. Waarom? Mijn bundel kreeg erg mooie recensies, maar verkocht desondanks bepaald niet geweldig. Dat ligt niet alleen aan het genre. Verhalenbundels verkopen in het algemeen slechter dan romans. Toch vind ik fantasy een veel te leuk genre om daar helemaal een punt achter te zetten. Ik zond wat maanden geleden dus twee verhalen in (een herschreven oud verhaal plus een nieuw) voor Ganymedes 17, de jaarbundel voor fantasy en SF. Dat leverde meteen twee primeurs op. Een verhaal verschijnt in augustus/september in Ganymedes, het andere in een van de komende nummers van het tijdschrift Fantastische Vertellingen.

Historische Verhalen – Korte verhalen uit de Oudheid

Auteurs: Marjolijn van de Gender, Denise Michelle Pol, Key Tengeler

verhalenbundel, paperback, 272 pagina’s

Uitgeverij Historische Verhalen, 15 juni 2017

 

Tot op heden heb ik mij op mijn website/blog beperkt tot mijn eigen schrijven en alles daar omheen. Nu ik sinds een paar jaar de focus (niet 100%, maar toch…) van het fantastische naar het historische aan het verleggen ben, ga ik met enige regelmaat op deze plaats ook boeken/bundels in die sfeer bespreken. De ‘Oudheidbundel’ van website en uitgeverij Historische Verhalen bijt bij deze de spits af. 

 

 

Mijn commentaar:

Historische romans die in de Oudheid spelen zijn er genoeg. Denk aan namen als Robert Harris of binnen het Nederlands taalgebied aan iemand als Jan van Aken. Voor korte historische verhalen ligt dat heel anders. Tot voor kort kwam je die weinig tegen. In tegenstelling tot genres als fantasy/SF bestond er tot voor kort ook geen specifiek podium of schrijfwedstrijd voor.

De mensen achter de website van ‘Historische Verhalen’ en de gelijknamige uitgeverij komt de eer toe dat ze als een van de eersten (de jaarlijkse middeleeuwenwedstrijd van Godijn Publishing mag ook niet onvermeld blijven) in dat gat gesprongen zijn. Vanaf begin 2016 verschijnen er ruwweg twee verhalen per maand op de website van HV, verhalen die in de eerste weken van het nieuwe jaar netjes op papier gebundeld worden.

Omdat ik zelf ook van die nieuwe mogelijkheid gebruik maak en er (tot nu toe met redelijk succes) naar streef om een paar keer per jaar een verhaal geplaatst te krijgen, kan ik als recensent natuurlijk nooit voor de volle 100% objectief zijn. Om die reden staat er dan ook ‘mijn commentaar’ en niet ‘mijn recensie’ boven deze bespreking. Ik vind dat je daar eerlijk in moet zijn. Dat neemt niet weg dat ik eenvoudig niet in staat ben om iets over verhalen te zeggen dat ik niet meen en dat (een tikkeltje oneerbiedig uitgedrukt) enkel bedoeld is om medeauteurs een veer in de kont te steken. Wat volgt, is dus gewoon mijn persoonlijke mening, voor wat die waard is…

‘Korte verhalen uit de Oudheid’ is na de jaarbundel 2016 (‘27 korte geschiedenisverhalen’) de tweede papieren uitgave van Uitgeverij Historische Verhalen. De Leidse professor Dr. K. Beerden schreef de inleiding. Beerden ziet als wetenschapper heel scherp waarom een periode als de Oudheid zo aantrekkelijk is voor schrijvers van historische fictie. Over die periode bestaan zo weinig gedetailleerde en betrouwbare bronnen dat je als auteur heel veel ruimte hebt om de lacunes vanuit de eigen fantasie in te vullen. Leuk om dat van een specialiste in dat tijdvak te horen. Haar woorden geven exact weer waarom ik zelf voor mijn historische verhalen ook een voorkeur heb voor prehistorie, Oudheid of de vroege Middeleeuwen. Blijkbaar heb ik dat met de drie auteurs van deze bundel gemeen.

Marjolijn van de Gender, Denise Michelle Pol en Key Tengeler namen samen de 22 verhalen voor hun rekening. Wat mij na lezing van de bundel allereerst opviel, is dat ze alle drie veel energie in de historische achtergrond gestoken hebben. Na elk verhaal wordt die achtergrond in enkele pagina´s beschreven en verantwoord. Waar en wanneer speelde het verhaal zich af? Welke bronnen zijn gebruikt? Wat in het verhaal steunt op die bronnen en welk deel is aan de fantasie van de auteur ontsproten? Bij de meeste historische boeken of verhalen ontbreekt dat soort informatie. Voor lezers die niet alleen in het verhaal, maar ook in de geschiedenis zelf zijn geïnteresseerd, is het absoluut een verrijking. En ja, wie enkel een boeiend verhaal wil lezen, kan het natuurlijk ook overslaan, al zou ik dat persoonlijk eeuwig zonde vinden…

Gelukkig is de bundel geen eenheidsworst geworden. De auteurs laten ieder een duidelijke eigen stem horen. Key Tengeler stopt zoals ik het lees de meeste historische achtergrond en informatie in zijn bijdragen. Dat is niet vreemd. Niet voor niets is hij een historicus die zich heeft gespecialiseerd in de Oude Geschiedenis. Marjolijn van de Gender en Denise Michelle Pot verwaarlozen het historische beslist niet, maar zijn bij het schrijven volgens mij net iets meer van het verhalende uitgegaan. Er zit naar mijn idee gemiddeld genomen wat meer plot in hun verhalen. Ook dat is verklaarbaar, want Marjolijn is allereerst taalwetenschapper en neerlandica, terwijl Denise weliswaar ook historica is, maar ook al een aantal historische of fantastisch getinte verhalen schreef.

Over de verhalen zelf ga ik niet al te veel zeggen. Dat leidt al snel tot spoilers. Maar natuurlijk heeft elke lezer zijn eigen favorieten, voor wat het waard is, want zeker in dit genre leest niet iedereen een verhaal met dezelfde bril. Laat ik zeggen dat ik bijna alle verhalen met plezier las, niet zo vreemd natuurlijk voor iemand die al zijn hele leven van historische verhalen houdt en ze de laatste jaren ook zelf schrijft.

Om ook een puntje van kritiek te noemen, in enkele van de 22 bijdragen lag de nadruk voor mij net iets te veel op het beschrijvende, waardoor ze voor mijn gevoel te veel een verslag van de gebeurtenissen en te weinig een echt verhaal werden. Maar dat waren de uitzonderingen. Over het geheel kon ik de bundel bijzonder waarderen. Voor mij zou het dan ook vier van de vijf sterren krijgen.

Ik sluit af met de verhalen die er voor mij het meest uitsprongen. Voor Key Tengeler was dat zijn laatste bijdrage, ‘Rechter van steen’ omdat hij in dat verhaal, in elk geval voor mij, op een fraaie manier historie met een stuk emotie combineert. Bij Marjolijn van de Gender sprak juist haar eerste verhaal ‘Een vuurrode nacht’ mij het meest aan. De twee verhaallijnen (de historische gebeurtenissen en hoe hoofdpersoon Teremun die ervaart) zijn heel mooi verweven en ook nog eens fraai onder woorden gebracht. Ongeveer hetzelfde vond ik van ‘Liefde en eer’ van Denise Michelle Pol, de afsluiter van de bundel. Het verhaal van Leonidas en zijn driehonderd Spartanen is overbekend en meer dan eens verfilmd, maar Denise weet er vanuit het perspectief van een jonge krijger die niet alleen maar dapper en keihard is een mooie persoonlijke draai aan te geven.

 

Ik kijk uit naar de volgende bundel van Historische Verhalen en ga die zeker ook weer bespreken. Nou ja, niet helemaal zeker.  Mocht ik daar zelf een plekje in bemachtigen, dan moet ik een oordeel toch echt aan anderen overlaten…