Een bijzondere maand van de geschiedenis

Oktober is (onder andere) de maand van de geschiedenis. Als ik heel eerlijk ben, heb ik daar tot een paar jaar geleden nooit zo bij stilgestaan. Dat begon pas toen ik ergens begin 2016 de keuze maakte om me in mijn schrijven vooral te gaan richten op historische verhalen. Een van de aanleidingen was de in januari 2016 van start gaande website Historische Verhalen, waaruit al snel een gelijknamige uitgeverij voortkwam, die naast themabundels ook papieren jaarbundels van de digitaal verschenen verhalen uitgeeft.
In het jaar daarvoor was uitgeverij Godijn Publishing al begonnen met een jaarlijkse wedstrijd voor in de middeleeuwen spelende korte verhalen. Zo waren er plotseling twee platforms waar auteurs met hun historische schrijfsels terecht konden. Daar maakte ik als liefhebber van het genre dankbaar gebruik van. In 2015 haalde mijn verhaal ‘Zeilen’ de wedstrijdbundel ‘Zwaarden van knoflook’ van Godijn Publishing, begin 2016 gevolgd door ‘De laatste dagen van een god’ op de website Historische Verhalen. Daar was ik uiteraard al erg blij mee, maar de maand oktober van 2017, uitgerekend die maand van de geschiedenis dus, verloopt voor mij nog veel mooier. In mijn vorige blog vertelde ik al dat ‘Alya’, mijn eerste historische roman in de loop van 2018 in twee delen uit gaat komen bij uitgeverij Mozaïek. De eerste versie van de cover ligt er intussen, maar die kan ik op mijn website pas laten zien als hij helemaal definitief is.

Op 7 oktober was in het koetshuis van kasteel Zuylen de uitslag van ‘Anno Domini 892′, door Godijn Publishing georganiseerd, met meteen daarop de presentatie van de gelijknamige bundel. Daarvan volgt hieronder een kort fotoverslag. De eerlijkheid gebiedt mij te vermelden dat ik een paar van die foto’s zorgvuldig bijgesneden heb. De reden? Ik was zo slim om met een kop koffie in de hand de trap op te lopen naar de ruimte waar het zich allemaal af zou spelen. Dat liep halverwege hopeloos mis, zodat de helft van de koffie op mijn overhemd belandde… Wie goed oplet ziet op enkele foto’s nog de sporen. ;-(

 

De twee organisatoren (Gerti te Koeijer en Elly Godijn) presenteren de cover van de nieuwe bundel.

 

Het gezellige duo dat samen de derde prijs won en daar zielsgelukkig mee was.

 

Zuiderbuur Marc Kerkhofs, winnaar van de tweede prijs, leest een fragment uit zijn verhaal voor.

 

En jawel, tot mijn vreugde en verrassing werd ik eerste. Net onder die pen begint de koffievlek…

 

 

Samen met de medeschrijvers die de bundel haalden. Wie oplet, ziet nu de plek des onheils. 😉

En daarmee was de koek van de oktobermaand nog niet op. Eergisteren, toe ik net teruggekeerd was van een wandelweek in de Alpen, volgde de uitslag van de jaarlijkse wedstrijd van mijn vaste schrijfgroep, ZinnigerZinnen genaamd. Dat ging deze keer om een echt kortje. Het ingezonden verhaal mocht namelijk slechts 200 woorden (een gedicht of prozastukje) tellen. Na een week mocht elke deelnemer op basis van de op het forum geplaatste feedback een tweede versie aanleveren, een mogelijkheid waar ik dankbaar gebruik van maakte. En weer eindigde ik als eerste…, wat me een tweede trofee opleverde, want in 2015 had ik dezelfde wedstrijd ook al een keer gewonnen, toen met een SF-verhaal. Dit jaar had ik het in stijl gehouden door in die maand van de geschiedenis voor een historisch onderwerp te kiezen. Binnenkort kan ik voor het tweede exemplaar van onderstaand kleinood een plekje op de schoorsteenmantel gaan zoeken. 😉

 

 

… En dan reis ik volgende week naar Leiden voor de uitslag en presentatie van een volgende wedstrijd, namelijk de Gouden-Eeuw-wedstrijd van Historische Verhalen. Daarvoor schreef ik ‘Chan-mi’, een verhaal dat zich afspeelt in het 17e-eeuwse Korea.  Het is gebaseerd op het verhaal van een VOC-schip dat in 1653 op weg van Formosa naar Japan schipbreuk leed bij een Koreaans eiland. Die publicatie in weer een nieuwe bundel (zie de cover hieronder) vind ik al een prijs waar ik heel tevreden mee ben. Na mijn successen van de lopende oktobermaand mag ik hopen, maar natuurlijk niet rekenen op meer…

 

 

Witte rook voor Alya

De witte rook waarop ik bijna een jaar zat te wachten is een paar dagen geleden dan eindelijk gekomen. Uitgeverij Mozaïek gaat ‘Alya’ opnemen in de voorjaarsaanbieding, wat inhoudt dat het ergens in de periode februari t/m juni 2018 uit zal komen.

Natuurlijk sprong ik bij dat nieuws een gat in de lucht. Al gebeurt het bij een reguliere uitgeverij zoals Mozaïek zelden dat een manuscript waarin al tijd (en dus geld) gestoken is op de route naar publicatie alsnog sneuvelt, mogelijk is het wel degelijk. Er kunnen altijd onvoorziene omstandigheden roet in het eten gooien. Daarbij moet je als auteur het in je gestelde vertrouwen tijdens de diverse redactierondes waar blijven maken. Geen enkel manuscript is meteen perfect en al helemaal niet als het, zoals in mijn geval, het allereerste manuscript van romanlengte is. In theorie zou ik het tijdens de volgende redactierondes (een heb ik er al achter de rug) dus alsnog kunnen verknallen, maar dat laat ik natuurlijk niet gebeuren…

Ik kreeg ook nog ander nieuws, namelijk dat Mozaïek definitief besloten heeft om ‘Alya’ niet als young adult, maar als een historische roman voor volwassenen uit te gaan geven. Op de redenen daarvoor ga ik hier nu verder niet in. Dat is misschien iets voor een van de volgende blogs, als ik daar meer over gehoord heb. Nu gaat het mij even om de gevolgen, niet enkel voor de komende redactieronde(s), maar ook voor de promotie, de cover, de flaptekst en nog wel wat zaken meer.
Ik moest echt wel even nadenken over de vraag of ik wel of niet blij moest zijn met de keuze van de uitgever. Daar ben ik intussen wel uit. Als ik alles op een rijtje zet, denk ik dat het bij een historische roman heel goed uit kan pakken. Heel wat volwassen lezers zullen boeken met een ‘YA-stempel’ aan zich voorbij laten gaan. Andersom speelt dat volgens mij veel minder. In cultuur en geschiedenis geïnteresseerde jongeren die graag en veel lezen zullen ook wel voor een ‘volwassen’ boek kiezen als het onderwerp hen interesseert en de recensies (hopelijk…) meehelpen.

Hoe gaat het nu verder? Dat is snel verteld. Volgende week heb ik een gesprek met de redacteur, waarbij het vooral over de volgende redactieronde zal gaan. Met wat ik dan hoor, ga ik weer met frisse moed aan de slag. Gelukkig heb ik bepaald geen hekel aan herschrijfwerk. Integendeel. Ik weet waarvoor ik het doe en ik realiseer me dat het boek er altijd beter door zal worden.
Wordt vervolgd… 😉

‘Alya’ en mijn verdere schrijven – Een update

Eind 2016 kreeg ik het mooie bericht dat uitgeverij Mozaïek met mij en met name met mijn historische roman ‘Alya’ in zee wilde gaan. Uiteraard sprong ik een gat in de lucht. Hoe vaak gebeurt het nu eigenlijk dat een schrijver die pas ver na zijn vijftigste serieus met schrijven begint op een niet meer zo piepe leeftijd (in juni werd ik 68…) alsnog een dergelijke kans krijgt? Hoogst zelden, zo weet ik intussen en daarom tel ik in de allereerste plaats mijn zegeningen en neem voor lief dat het allemaal lang niet zo snel gaat dan ik in eerste instantie verwachtte.
Dat laatste was eerst en vooral mijn eigen schuld. Ik bazuinde meteen op alle mogelijk sociale media rond dat mijn boek er aan stond te komen, zonder me voldoende te realiseren dat bij professionele uitgeverijen een uitgave pas zeker is als je het redactieproces met goed gevolg doorloopt en daarna het contract getekend wordt. Daarbij had ik geen realistisch beeld van de tijd die met een uitgave gemoeid is.
Intussen sta ik weer met beide voeten op de grond. Ja, ik ben nog altijd optimistisch over ‘Alya’. Het boek (het zal afhankelijk van de uitvoering iets tussen de 300 en 400 pagina’s gaan tellen) gaat nu de tweede redactieronde in. Als dat verloopt zoals ik hoop, zou ik waarschijnlijk ergens in de herfst definitief zekerheid kunnen krijgen over de uitgave. Voor wat mijn inschatting waard is denk ik dat vervolgens ergens tussen februari en juni 2018 mijn eerste volwassen historische roman van de persen kan rollen. Ik hoop natuurlijk op februari, maar helaas ga ik niet over de planning bij Mozaïek, hoe graag ik dat ook zou willen…

Nu ik voorlopig af moet wachten hoe het met ‘Alya’ verdergaat, heb ik weer de tijd voor andere schrijfprojecten. Ja, ik ben wel degelijk al met de opvolger van ‘Alya’ aan de gang. Dat verhaal speelt in dezelfde tijd, maar is geen rechtstreeks vervolg. Het eerste hoofdstuk staat, maar ik ga er pas een onafgebroken periode (ik denk aan de komende herfst en winter) mee aan de slag als het contract voor ‘Alya’ getekend is. De reden is simpel. Als dat moment eindelijk gekomen is, ben ik 100% gemotiveerd voor dat tweede boek. Dat helpt enorm bij de ‘flow’ in het schrijven. Zo werkt het althans bij mij.

 

 

Zit ik dan tot die tijd achter de geraniums af te wachten? Bij het idee alleen al gruw ik. De afgelopen maanden en ook de komende zomermaanden juli en augustus houd ik mij vooral bezig met mijn tweede liefde, namelijk de korte verhalen. Toen ik pas schreef, lag daarbij de nadruk op fantasy en schreef ik af en toe ook eens een historisch verhaal. Heel geleidelijk aan is die verhouding precies omgekeerd komen te liggen. Ik ga de lezers van deze blog niet vermoeien met het hoe en waarom en eindig deze post met een opsomming van hoe het er nu met mijn kortere verhalen voorstaat.

  1. Ik blijf met regelmaat korte verhalen schrijven voor de website (en gelijknamige uitgeverij) Historische Verhalen. In het voorjaar verscheen ‘Gilberts oor’, een verhaal dat speelt in het Gent van rond de veertiende eeuw. ‘Hisse’, een tweede verhaal, spelend in het Zweden van de vroege middeleeuwen, zit in de redactiefase en staat voor de komende nazomer of herfst op de rol. In januari 2018 komt er zoals het er nu voorstaat opnieuw een papieren jaarbundel uit met alle verhalen van 2017, ook nu weer aangevuld met een paar pagina’s historische achtergrond.
  2. Voor de schrijfwedstrijd middeleeuwse verhalen ‘Anno Domini 892’ van Godijn Publishing stuurde ik twee verhalen in. Het eerste (‘Umars opdracht’) won de tweede ronde en veroverde daarmee automatisch een plekje in de wedstrijdbundel. Het tweede verhaal (‘Naar Verdun’) staat op de longlist van 40 verhalen. Half juli weet ik of ook dat de bundel haalt.
  3. Op het ogenblik werk ik opnieuw aan een historisch verhaal, deze keer voor de ‘Gouden-Eeuw-wedstrijd’ van Historische Verhalen. Dat moet eerst maar eens af. Meer kan ik er hier niet over zeggen.
  4. In mei was de deadline van de jaarlijkse Averbode verhalenwedstrijd. De twaalf beste verhalen worden als ‘Vlaamse Filmpjes’ in Vlaanderen uitgegeven. Ik zou het erg leuk vinden als ik met mijn inzending een tweede uitgave (na ‘IJstijd’ uit 2010) in de wacht kan slepen. Ik heb daar goede hoop op, voor wat dat waard is uiteraard.
  5. Ja, en dan die fantasy… Na ‘Traisha en het Ei’, mijn in 2014 bij uitgeverij EigenZinnig uitgekomen fantasybundel, heb ik dat genre op een wat lager pitje gezet. Waarom? Mijn bundel kreeg erg mooie recensies, maar verkocht desondanks bepaald niet geweldig. Dat ligt niet alleen aan het genre. Verhalenbundels verkopen in het algemeen slechter dan romans. Toch vind ik fantasy een veel te leuk genre om daar helemaal een punt achter te zetten. Ik zond wat maanden geleden dus twee verhalen in (een herschreven oud verhaal plus een nieuw) voor Ganymedes 17, de jaarbundel voor fantasy en SF. Dat leverde meteen twee primeurs op. Een verhaal verschijnt in augustus/september in Ganymedes, het andere in een van de komende nummers van het tijdschrift Fantastische Vertellingen.

Historische Verhalen – Korte verhalen uit de Oudheid

Auteurs: Marjolijn van de Gender, Denise Michelle Pol, Key Tengeler

verhalenbundel, paperback, 272 pagina’s

Uitgeverij Historische Verhalen, 15 juni 2017

 

Tot op heden heb ik mij op mijn website/blog beperkt tot mijn eigen schrijven en alles daar omheen. Nu ik sinds een paar jaar de focus (niet 100%, maar toch…) van het fantastische naar het historische aan het verleggen ben, ga ik met enige regelmaat op deze plaats ook boeken/bundels in die sfeer bespreken. De ‘Oudheidbundel’ van website en uitgeverij Historische Verhalen bijt bij deze de spits af. 

 

 

Mijn commentaar:

Historische romans die in de Oudheid spelen zijn er genoeg. Denk aan namen als Robert Harris of binnen het Nederlands taalgebied aan iemand als Jan van Aken. Voor korte historische verhalen ligt dat heel anders. Tot voor kort kwam je die weinig tegen. In tegenstelling tot genres als fantasy/SF bestond er tot voor kort ook geen specifiek podium of schrijfwedstrijd voor.

De mensen achter de website van ‘Historische Verhalen’ en de gelijknamige uitgeverij komt de eer toe dat ze als een van de eersten (de jaarlijkse middeleeuwenwedstrijd van Godijn Publishing mag ook niet onvermeld blijven) in dat gat gesprongen zijn. Vanaf begin 2016 verschijnen er ruwweg twee verhalen per maand op de website van HV, verhalen die in de eerste weken van het nieuwe jaar netjes op papier gebundeld worden.

Omdat ik zelf ook van die nieuwe mogelijkheid gebruik maak en er (tot nu toe met redelijk succes) naar streef om een paar keer per jaar een verhaal geplaatst te krijgen, kan ik als recensent natuurlijk nooit voor de volle 100% objectief zijn. Om die reden staat er dan ook ‘mijn commentaar’ en niet ‘mijn recensie’ boven deze bespreking. Ik vind dat je daar eerlijk in moet zijn. Dat neemt niet weg dat ik eenvoudig niet in staat ben om iets over verhalen te zeggen dat ik niet meen en dat (een tikkeltje oneerbiedig uitgedrukt) enkel bedoeld is om medeauteurs een veer in de kont te steken. Wat volgt, is dus gewoon mijn persoonlijke mening, voor wat die waard is…

‘Korte verhalen uit de Oudheid’ is na de jaarbundel 2016 (‘27 korte geschiedenisverhalen’) de tweede papieren uitgave van Uitgeverij Historische Verhalen. De Leidse professor Dr. K. Beerden schreef de inleiding. Beerden ziet als wetenschapper heel scherp waarom een periode als de Oudheid zo aantrekkelijk is voor schrijvers van historische fictie. Over die periode bestaan zo weinig gedetailleerde en betrouwbare bronnen dat je als auteur heel veel ruimte hebt om de lacunes vanuit de eigen fantasie in te vullen. Leuk om dat van een specialiste in dat tijdvak te horen. Haar woorden geven exact weer waarom ik zelf voor mijn historische verhalen ook een voorkeur heb voor prehistorie, Oudheid of de vroege Middeleeuwen. Blijkbaar heb ik dat met de drie auteurs van deze bundel gemeen.

Marjolijn van de Gender, Denise Michelle Pol en Key Tengeler namen samen de 22 verhalen voor hun rekening. Wat mij na lezing van de bundel allereerst opviel, is dat ze alle drie veel energie in de historische achtergrond gestoken hebben. Na elk verhaal wordt die achtergrond in enkele pagina´s beschreven en verantwoord. Waar en wanneer speelde het verhaal zich af? Welke bronnen zijn gebruikt? Wat in het verhaal steunt op die bronnen en welk deel is aan de fantasie van de auteur ontsproten? Bij de meeste historische boeken of verhalen ontbreekt dat soort informatie. Voor lezers die niet alleen in het verhaal, maar ook in de geschiedenis zelf zijn geïnteresseerd, is het absoluut een verrijking. En ja, wie enkel een boeiend verhaal wil lezen, kan het natuurlijk ook overslaan, al zou ik dat persoonlijk eeuwig zonde vinden…

Gelukkig is de bundel geen eenheidsworst geworden. De auteurs laten ieder een duidelijke eigen stem horen. Key Tengeler stopt zoals ik het lees de meeste historische achtergrond en informatie in zijn bijdragen. Dat is niet vreemd. Niet voor niets is hij een historicus die zich heeft gespecialiseerd in de Oude Geschiedenis. Marjolijn van de Gender en Denise Michelle Pot verwaarlozen het historische beslist niet, maar zijn bij het schrijven volgens mij net iets meer van het verhalende uitgegaan. Er zit naar mijn idee gemiddeld genomen wat meer plot in hun verhalen. Ook dat is verklaarbaar, want Marjolijn is allereerst taalwetenschapper en neerlandica, terwijl Denise weliswaar ook historica is, maar ook al een aantal historische of fantastisch getinte verhalen schreef.

Over de verhalen zelf ga ik niet al te veel zeggen. Dat leidt al snel tot spoilers. Maar natuurlijk heeft elke lezer zijn eigen favorieten, voor wat het waard is, want zeker in dit genre leest niet iedereen een verhaal met dezelfde bril. Laat ik zeggen dat ik bijna alle verhalen met plezier las, niet zo vreemd natuurlijk voor iemand die al zijn hele leven van historische verhalen houdt en ze de laatste jaren ook zelf schrijft.

Om ook een puntje van kritiek te noemen, in enkele van de 22 bijdragen lag de nadruk voor mij net iets te veel op het beschrijvende, waardoor ze voor mijn gevoel te veel een verslag van de gebeurtenissen en te weinig een echt verhaal werden. Maar dat waren de uitzonderingen. Over het geheel kon ik de bundel bijzonder waarderen. Voor mij zou het dan ook vier van de vijf sterren krijgen.

Ik sluit af met de verhalen die er voor mij het meest uitsprongen. Voor Key Tengeler was dat zijn laatste bijdrage, ‘Rechter van steen’ omdat hij in dat verhaal, in elk geval voor mij, op een fraaie manier historie met een stuk emotie combineert. Bij Marjolijn van de Gender sprak juist haar eerste verhaal ‘Een vuurrode nacht’ mij het meest aan. De twee verhaallijnen (de historische gebeurtenissen en hoe hoofdpersoon Teremun die ervaart) zijn heel mooi verweven en ook nog eens fraai onder woorden gebracht. Ongeveer hetzelfde vond ik van ‘Liefde en eer’ van Denise Michelle Pol, de afsluiter van de bundel. Het verhaal van Leonidas en zijn driehonderd Spartanen is overbekend en meer dan eens verfilmd, maar Denise weet er vanuit het perspectief van een jonge krijger die niet alleen maar dapper en keihard is een mooie persoonlijke draai aan te geven.

 

Ik kijk uit naar de volgende bundel van Historische Verhalen en ga die zeker ook weer bespreken. Nou ja, niet helemaal zeker.  Mocht ik daar zelf een plekje in bemachtigen, dan moet ik een oordeel toch echt aan anderen overlaten…