Winterwende

Nu we gisteren eventjes na twaalf uur ’s middags de winterwende (het moment waarop de dagen weer gaan lengen) achter ons lieten, is het voor mij om meerdere redenen een uitgelezen moment voor een persoonlijke schrijfevaluatie.
De eerste reden is er een die voor iedereen geldt. Niet alleen begint vanaf vandaag een nieuwe jaarcyclus, maar ook de nieuwe cyclus van de Mayakalender. Daar zou waarschijnlijk geen hond bij stilgestaan hebben als niet wat geschifte figuren die kalender aangegrepen hadden om voor de zoveelste keer ons aller ondergang te voorspellen. Vanzelfsprekend is zo’n voorspelling een sappige kluif voor de media. Vreemd is het dan ook niet dat er vooral pers aanwezig was bij de Franse berg van waaruit een UFO met de enige overlevenden van de apocalyps zou opstijgen. Geef de Maya’s asjeblieft niet de schuld van die poppenkast. De Maya’s legden niet de nadruk op dat einde, maar juist op het begin van iets nieuws.
De tweede reden om juist nu deze blog te plaatsen is puur persoonlijk. Het moment van de winterwende speelt een grote rol (deels concreet en deels symbolisch) in het prehistorisch jeugdboek (nu ja, misschien moet ik het wel ‘young adult’ noemen) waaraan ik vanaf maart 2012 werk, zozeer zelfs dat ik het voorlopig ook ‘Winterwende’ als titel meegeef. Ik begon in maart 2012 aan dat  verhaal via de jaarlijkse schrijfmarathon van de website ‘Zinnigerzinnen’. De grote lijn zat al wat langer in mijn hoofd, maar soms heb je gewoon een zetje nodig om er echt mee aan de slag te gaan. De schrijfmarathon verplichtte mij om elke dag zo’n duizend nieuwe woorden te produceren. Zo’n stok achter de deur werkt bij mij goed. Ik haalde dat redelijk moeiteloos. Daarnaast kreeg ik van de medeschrijvers zo veel nuttige feedback dat ik al snel besloot het niet te laten bij de eerste 30.000 woorden die ik in maart produceerde, maar gelijk door te schrijven. In de loop van de zomer besloot ik even pas op de plaats te maken en eerst maar eens een paar proeflezers in te schakelen. Hun commentaar was bemoedigend genoeg om mij te doen besluiten dit project hoe dan ook tot het einde toe af te maken. Een proeflezeres met meerdere uitgaven bij een van de bekendste uitgevers van historische jeugdboeken (ik ga hier geen namen noemen) meende dat ik met ‘Winterwende’ een reële kans had om regulier (‘in eigen beheer’ hoeft voor mij dus écht niet) uitgegeven te worden.  Ik besef heel goed dat zoiets zeker in deze crisistijd geen enkele garantie biedt, maar het is voor mij wél het duwtje in de rug dat ik nodig had om van ‘Winterwende’ mijn hoofdproject voor het begin van 2013 te maken.
Waarom deze uitweiding? Dat is nogal eenvoudig. Ik denk (sterker, ik weet het wel bijna zeker) dat mijn blog vooral en misschien wel uitsluitend wordt gelezen door mensen die zelf ook schrijven en mij daardoor persoonlijk of indirect kennen. Die bloglezers vinden het wellicht wel interessant om te weten waar ik mee bezig ben en waarom, én waar ik nu veel minder dan voorheen mee bezig ben, namelijk het schrijven van korte verhalen in diverse genres en voor diverse leeftijdsgroepen.
Nu heb ik al heel wat verteld, maar niét wat voor jeugdboek ‘Winterwende’ eigenlijk moet gaan worden. In een volgende blog ga ik daar iets meer over vertellen en ga ik onder meer op de vraag in waarom ik zo graag over de prehistorie schrijf. Voor deze keer wil ik het laten bij de (voorlopige) eerste alinea’s van ‘Winterwende’, die het begin van de proloog vormen. Meer dan dit ga ik in mijn blogs ook niet plaatsen. Dat heeft weinig zin als je nog niet weet hoe een definitieve versie er uit komt te zien. Wie weet is die hele proloog dan wel gesneuveld …

Norh rochelde en hoestte bloed op.
                De vrouw die naast de slaapvacht van de geestenman zat, stak voorzichtig een hand onder het hoofd van de oude man om hem te laten drinken. Met een zwak handgebaar weerde hij haar af.
               ‘Zuster, ’ zei hij, ‘roep Thulan en Thark. Laat hen zo dicht bij mij zitten dat zij al mijn woorden kunnen horen. Al zijn zij nog jong en onervaren, de toekomst van de stam ligt straks in hun handen’
              De stammoeder knikte en verdween. Het leek of de twee jagers Norhs oproep in hun geest  al gehoord hadden. Binnen weinige ademtochten hurkten ze aan weerszijden van de stervende geestenman neer.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s